28 april 1960
182
ben, waarbij het 4 x per jaar op zaterdag afwezig zijn van enkele perso-
nen tot ontwrichting van die diensten kan leiden. Dat kan weliicht in een
grote stad gemakkelijker dan in Heemstede.
De heer Rutgers heeft gevraagd of de regeling van het vakantieverlof
niet een zaak van de raad moet worden. Spreker zou de raad echter wil-
len adviseren eerst in te grijpen als hij meent, dat er een heleboel dingen
in de regeling staan, die er niet in hadden moeten staan of dat aan het
verlof uitbreiding moet worden gegeven. Onze vakantieregeling is, in ver-
gelijking met vergelijkbare gemeenten, gunstig. Er staat bijna alles in
wat van de zijde van de werknemers wordt begeerd. Spreker zou de raad
dus willen adviseren niet op dit moment te verlangen dat de raad de va-
kantieregeling moet vaststellen. Spreker adviseert dit niet omdat het col-
lege van burgemeester en wethouders zo graag zelf beslist, integendeel,
het is altijd gemakkelijk als de raad de beslissing en de verantwoordelijk-
heid neemt, maar burgemeester en wethouders wijzen verantwoordelijkheid
niet af. Van de zijde van welke bond ook is geen enkele suggestie
gedaan om te bereiken dat de raad de vakantieregeling vaststelt. Men is
dubbel en dwars tevreden met de vakantieregeling.
De heer Verkouw wil niet graag onderdoen voor de heren Zegwaart en
Rutgers voor wat betreft hun waardering voor dit nieuwe ambtenarenre-
glement, en spreker is dan ook heel blij gehoord te hebben, dat het col-
lege tegemoet is gekomen aan de wensen die in het georganiseerd overleg
zijn uitgesproken met betrekking tot het rekening houden met de leeftijd
bij het toekennen van vakantieverlof.
Spreker meent dat het antwoord van de wethouder voor zover het het
verlenen van verlof op zaterdag betreft enigszins mank gaat. In het ge-
organiseerd overleg is n.I. alleen verzocht om de zaterdag als een halve
dag aan te merken met een maximum aantal van 4. Spreker meent, dat de
wethouder in zijn betoog er van uitging, dat het op deze wijze toch wel
een getal van 26 dagen zou kunnen gaan belopen.
Weth. Mr. van Wijk antwoordt, dat de hoofden van dienst het zeer be-
zwaarlijk zouden achten als op zaterdag veel personeel met verlof zou zijn.
Daardoor zou de dienst op zaterdag regelmatig op halve kracht moeten
werken.
De heer Verkouw merkt op, dat in vrijwel alle ambtenarenreglementen
van gemeenten de regeling van het vakantieverlof is gedelegeerd aan bur-
gemeester en wethouders en ook in provinciale ambtenarenreglementen is
dat gedelegeerd aan Gedeputeerde Staten. Spreker zou daar dan ook geen
bezwaar tegen willen maken, te minder omdat eigenlijk allerlei andere
belangrijke punten, die op vakantie en verlof betrekking hebben, zijn ge-
regeld in de artikelen 33 tot en met 43.
Mr. Rutgers heeft voor de mening van de heer Verkouw in zoverre be-
grip, dat artikel 39 een uitvoerige regeling bevat van de gevallen waarin
buitengewoon verlof wordt verleend. Spreker vindt het juist onregelmatig,
dat het buitengewoon verlof volledig en zeer uitvoerig geregeld is bij het
door de raad vast te stellen ambtenarenreglement, terwijl de regeling van
de vakantie, welke toch ook een belangrijk punt is, door burgemeester en
wethouders wordt vastgesteld. Spreker is er volledig van overtuigd, dat de
vakantieregeling die de wethouder in het hoofd heeft een voortreffelijke
is. Het ambtenarenreglement wordt, naar wij hopen, voor zeer lange tijd
door de raad vastgesteld. Waarom zou men dan de regeling van het va-
kantieverlof, die daarvan een wezenlijk bestanddeel is, niet door de raad
doen vaststellen Wijzigingen in de vakantieregeling kunnen door een
nieuw college van burgemeester en wethouders worden aangebracht zon-
der dat de raad daarvan wat merkt. Het is een kwestie van wetgeving.
De heer Zegwaart zegt, dat het de voorzitter van het georganiseerd