89 2e Afd. 27 mei 1960. Artikel 5. Indien geldneemster het aan rente of aflossing verschuldigde niet op tijd en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 zal hebben voldaan, zal zij aan geldgeefster betalen, als boete, een bedrag gelijk aan vijf ten 'honderd per jaar van het achterstaliige bedrag over de tijd der nalatigheid. Het onafgeloste deel van het bedrag der lening is, met de rente en de kosten, onmiddellijk opeisbaar, bij niet-nakoming door geldneemster van één of meer der in deze akte vermelde bepalingen of aangegane verbinte- nissen, tenzij geldneemster na door geldgeefster aan haar verplichtingen te zijn herinnerd, alsnog binnen veertien dagen na ontvangst dier herinne- ring het verschuldigde, vermeerderd met de boete voidoet en/of haar ove- rige verplichtingen alsnog nakomt. Geldneemster zal in gebreke zijn door het enkele feit van het voorvallen van het in het vorig lid bedoelde geval van onmiddellijke opeisbaarheid, alsof zij bij bevel of andere soortgelijke akte ware in gebreke gesteld. De belastingen, welke van rente der Iening geheven mochten worden, komen ten laste van geldneemster. Alle kosten en rechten van deze akte, van de schuldbekentenissen en van de maatregelen, welke geldgeefster mocht nemen tot behoud of ter uitoe- fening harer uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten zijn voor reke- Artikel 6. Artikel 7. Artikel 8. ning van geldnaejnster. De tioorzitter, Gedaan ter openbare raadsvergadering van 27 mei 1960. De\oorzitter,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 14