30 juni 1960
231
Wat de door spreekster genoemde getallen betreft, die door de heer van
Lent in twijfel worden getrokken, merkt spreekster op, dat zij heus wel
heeft nagegaan of deze juist waren, want anders had zij er niet mee
durven komen.
De heer van der Linden zegt, dat de heer Rutgers van mening is, dat
we moeten meehelpen aan het opheffen van de algemene woningnood.
Spreker wil er dan op wijzen, dat zo moeilijk met andere gemeenten kan
worden samengewerkt wanneer het gaat om beschikbaarstelling van woon-
ruimte in een andere gemeente, in het geval dat Heemstede woonruimte
beschikbaar stelt voor iemand van buiten Heemstede. Wij bouwen dus
eigenlijk toch al voor anderen. Spreker meent dat allereerst getracht moet
worden om de woningnood in Heemstede op te heffen en vooral in de lagere
huurklasse. Natuurlijk zal men ook in de duurdere klasse wat moeten
bouwen maar het gaat hier vooral om de categorieën die niet meer dan
/110,per maand kunnen verwonen. Volgens de wethouder ligt het percen-
tage van deze woningen in de Rivierenbuurt hoog, maar dat komt door
het initiatief van de hier meergenoemde stichting, die daar speciaal voor
Heemsteedse ingezetenen premiewoningen zal bouwen. Spreker handhaaft
zijn bezwaren tegen een vrij percentage van 50. Dit moet z.i. 1/3 gedeelte
zijn en ais men dan niet wil maar spreker ziet dat nog niet dan zal
in wat meer vertraagd tempo gebouwd moeten worden. Mogelijk dat ook
anderen woningen willen gaan bouwen in dezelfde vorm als de stichting
nu gaat doen. Dat zou een zegenrijke bijdrage zijn tot opheffing van de
woningnood in onze gemeente.
Ir. Kooijmans zegt, dat wanneer een bouwer niet voldoende ruimte
krijgt om woningen vrij te verkopen, het bouwen voor hem in Heemstede
niet aantrekkelijk is. Spreker begrijpt niet wat mevrouw v. d. Meulen be-
doelt. Wil zij dit terrein braak laten liggen totdat er eventueel woning-
wetwoningen op gebouwd kunnen worden of wil zij zeggen dat er alleen
grond verkocht mag worden als er een groter percentage wordt gerekend
dat voor de Heemstedenaren is bestemd. In het laatste geval is de aan-
trekkelijkheid voor bouwen in Heemstede volkomen weg.
Mr. Rutgers zegt, dat hij het onverantwoord acht, om, zoals de heer
v. d. Linden wil, vertraagd te bouwen. Spreker begrijpt wel, dat zowel
mevrouw v. d. Meulen als de heer v. d. Linden, sprekende vanuit hun er-
varing als lid van de woonruimte-adviescommissie, teleurgesteld kunnen
zijn over de weinige medewerking van andere gemeenten, maar dat ligt
toch buiten de quintessens van de zaak. De quintessens is, dat er gebouwd
wordt en dat er niet vertraagd gebouwd wordt. Het feit dat vrije woningen
zeer vlot weggaan betekent, dat er behoefte aan deze woningen is en de
mensen die hierin komen maken ook weer andere woonruimte vrij. Als een
woning in een andere gemeente vrij komt dan moeten burgemeester en
wethouders zowel als de woonruimte-commissie vechten om die toegewezen
te krijgen of trachten een claim te krijgen. Spreker wenst zowel de com-
missie als burgemeester en wethouders daar veel succes bij. Primair is,
dat door bouwen de woningnood wordt opgeheven.
Mevrouw van der Meulen kan het toch heel slecht met de heer Rutgers
eens zijn wanneer hij zegt dat bouwen altijd goed is. Dat is in deze tijden
helemaal niet altijd goed. Wanneer men te dure woningen bouwt, dan
bouwt men woningen waaraan geen grote behoefte bestaat terwijl er een
schreiende behoefte aan een ander soort woningen bestaat. De bouw-
ondernemers geven al hun krachten aan de woningen die niet nodig zijn,
waarbij de arbeiders naar die objecten worden getrokken, terwijl we bijna
geen bouwvakarbeiders hebben. De bouwvakarbeiders zal men moeten in-
zetten voor de woningen waaraan behoefte is.
De Voorzitter zegt dat men uit het debat zou kunnen afleiden, dat het