30 juni 1960
235
De Voorzitter antwoordt, dat paardrijden in Groenendaal buiten de ver-
harde wegen ingevoige het bepaalde in de politieverordening is verboden.
Br zijn daarvoor andere terreinen die uitermate geschikt zijn om daar te
galopperen enz. Burgemeester en wethouders achten Groenendaal daar-
voor niet geschikt, omdat het gevaar oplevert voor de bezoekers maar ook
omdat er door paarden veel schade wordt aangericht als men zich niet
aan de paden houdt. Aan de politie is instructie gegeven om ten strengste
op te treden tegen diegenen die desalniettemin menen ons mooie Groenen-
daal daarvoor te kunnen gebruiken.
Ir. Kooijmäns zegt, dat de voorwaarden waaronder men Groenendaal
mag bezoeken worden genoemd in artikel 3. Dat zijn voorwaarden die in
het algemeen ook buiten Groenendaal gelden. Spreker vraagt, of er niet
op een of andere wijze bekend gemaakt moet worden welke voorwaarden
voor een bezoek aan Groenendaal gelden. Spreker wijst speciaal op artikel
3c, omdat men de neiging heeft in Groenendaal te gaan zonnen. Mogelijk
kunnen de bepalingen door middel van borden bekend gemaakt worden.
Spreker attendeert er voorts op, dat in Groenendaal borden staan die de
snelheid aangeven die men in Groenendaal mag rijden. De verkeerswet-
geving is echter anders geworden, zodat het niet nodig is een snelheid van
15 km voor Groenendaal aan te houden. Het is een snelheid die ontzaglijk
iaag ligt en waar niemand zich aan houdt.
De Voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders niet de be-
voegdheid hebben om de snelheid in Groenendaal te regelen. Er staan bor-
den met „15 km" ter waarschuwing voor de automobilisten, omdat deze
weg zo gevaarlijk is. Alleen voor de wegen die heel gevaarlijk zijn kan
door gedeputeerde staten een maximum-snelheid van 15 km worden vast-
gesteld. Helaas is dit ten aanzien van deze weg niet gelukt. Niettemin
menen burgemeester en wethouders, dat dit bord altijd nog een goede pre-
ventieve werking heeft.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens, met inachtneming van de voor-
gestelde wijziging, zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
VIII. BENOEMING VAN EEN HOOFDLEIDSTER AAN DE
CRAYENESTERKLEUTERSCHOOL
De voordracht is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno.
98. Benoeming hoofdleidster Craijenesterkleuterschool
De Voorzitter verzoekt de heren Hopstaken en Vooren met hem het bu-
reau van stemopneming te vormen.
Uit de gehouden stemming blijkt dat zijn uitgebracht 18 stemmen op
mej. Barneveld en 1 stem op mej. Westenberg, zodat mej. J. J. C. Barne-
veld, leidster aan de Craijenesterkleuterschool te Heemstede, is benoemd.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming besloten, deze benoeming
te doen ingaan op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen
datum.
De heer Kemp verlaat de vergadering.
IX. VERGOEDING ART. 100 L.O. WET 1920 OVER 1958
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
99. Vergoeding art. 100 L.o. wet 1920 over 1958
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor het onderwijs zich hier-
mede kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.