30 juni 1960
221
1. idem raadsbesluit d.d. 28 april 1960, no. 58 ,,Algemeen ambtenaren-
reglement".
m. verslag van kasopneming en controle administratie in het 2e kwartaal
1960: sportparken en zwemvijvers; hoofdinspecteur van politie.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders worden
de stukken, genoemd onder a t/m m, zonder hoofdelijke stemming voor
kennisgeving aangenomen.
n. klacht van S. Bonkenburg en anderen d.d. 17 juni 1960, over verstuiven
van zand van een braakliggend terrein aan de Glipper Dreef.
De Voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders voorstellen, deze
klacht in hun handen te stellen, ter afdoening.
Mr. Rutgers vraagt of de raad t.z.t. mag vernemen op welke wijze
deze zaak is afgedaan.
De Voorzitter heeft daar geen bezwaar tegen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burge-
meester en wethouders besloten.
o. verzoek van N.V. Verkoopmaatschappij Bovema en N.V. v/h J. Peeper-
korn en Zoon d.d. 10 juni 1960 om hen in enigerlei vorm een redelijke
vergoeding te doen verlenen in de bouwkosten van het door hen, ten
behoeve van het gemeentelijk elektriciteitsbedrijf, gestichte transfor-
matorgebouwtje aan de Blekersvaartweg.
De Voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders, in verband met het
bepaalde in artikel 18 der gas-, duinwater- en elektriciteitsverordening,
volgens hetwelk alle geschillen uit de toepassing dezer verordening ont-
staan, in het hoogste ressort door burgemeester en wethouders worden
beslecht, voorstellen, dit stuk in hun handen te stellen ter afdoening.
De heer Verkouw zegt, dat hbewel het adres formeel niet bij de raad
thuisbehoort dit zal ook de reden zijn geweest, waarom het niet in de
commissie voor de bedrijven is behandeld de raad niettemin erkente-
lijk kan zijn, dat hij in de gelegenheid wordt gesteld, het beleid van het
college aan zijn oordeel te toetsen. Spreker wil hiervan gaarne gebruik
maken.
Spreker heeft van verschillende kanten in de wandelgangen reeds mogen
horen, dat adressanten het ongelijk aan hun zijde hebben. Spreker is daar-
van echter, na lezing en herlezing van het adres waarbij hij de minder
geslaagde passages over misleiding en het financieel voordeel, dat de ge-
meente zou hebben gezocht, terzijde laat niet overtuigd. In elk geval
rijst bij hem een aantal vragen, dat hij graag naar voren wil brengen.
In hun schrijven van 24 december 1959 aan Peeperkorn merken burge-
meester en wethouders op, dat hun college een vaste gedragslijn volgt
met betrekking tot betaling der kosten van ten behoeve van grootverbrui-
kers te stichten transformatorgebouwtjes. Het lijkt spreker interessant te
vernemen hoe die vaste gedragslijn nu precies is en sedert wanneer zij
geldt. In de stukken wordt de indruk gewekt, dat deze vaste gedragslijn
hierin zou bestaan, dat een deel van de kosten van een te stichten trans-
formatorgebouwtje ten laste van de grootverbruikers wordt gebracht. Wa-
ren de kosten, die adressanten moesten betalen, daarmede in overeenstem-
ming? Hoe kwam het dat burgemeester en wethouders van de bouw eerst
hoorden, nadat het gebouwtje reeds half gereed was En waarom was er
geen overeenstemming omtrent de gekozen plaats? Spreker vindt het heel
typisch, dat uit het adres van adressanten blijkt, dat zij met de plaats van
het transformatorgebouw niet tevreden zijn, maar ook burgemeester en
wethouders waren dit niet. Is deze zaak niet bekeken bij het verlenen van
de bouwvergunning