30 juni 1960
223
wethouders geen aanleiding kan worden gevonden de raad voor te
stellen aan adressanten de gevraagde vergoeding te verlenen.
De heer Verhoeven zou met een zeer groot gedeelte van het betoog van
de heer Verkouw akkoord kunnen gaan ware het niet, dat hij uiteindelijk
tot een geheel tegenovergestelde conclusie komt dan spreker. Boven-
dien is de heer Verkouw van mening, dat de raad niet bevoegd is op het
verzoekschrift te beslissen. Pormeel heeft hij daarin volkomen gelijk. De
beslissing berust bij burgemeester en wethouders, maar de raad zal spre-
ker toch wel permitteren dat hij op het beleid van burgemeester en wet-
houders in deze enige bemerkingen heeft.
Het is naar sprekers mening inderdaad zo, dat de N.V. Bovema en de
N.V. Peeperkorn met recht hebben gereclameerd, omdat er met meerdere
maten is gemeten. De aanleiding tot hun verzoek is een brief geweest
waarin stond, dat er restitutie werd gegeven aan Van Tongeren en niet
aan hen. Daarin ligt de clou van de affaire. Als burgemeester en wethou-
ders zeggen, dat zij zich bij Van Tongeren vergist hebben en dat daarom
Bovema/Peeperkorn geen restitutie krijgen, dan gelooft spreker, dat dit
een foutief standpunt is. Nu eenmaal Van Tongeren tegemoet is gekomen,
vindt spreker dat men er niet langs kan voor Bovema/Peeperkorn niet pre-
cies hetzelfde te doen. Het lijkt spreker het beste, dat met Bovema/Pee-
perkorn een vergelijk wordt getroffen waardoor aan deze affaire een ein-
de komt.
Mr. Pliester heeft met belangstelling de overgelegde correspondentie van
burgemeester en wethouders met Peeperkorn/Bovema gelezen. Hij is van
mening, dat burgemeester en wethouders een juist standpunt hebben in-
genomen. Burgemeester en wethouders stellen nu voor, om het ingeko-
men verzoek in hun handen te stellen ter afdoening omdat zij blijkbaar
aannemen, dat hier sprake van een geschil is. Als spreker de geschiede-
nis van deze zaak nagaat, meent hij, dat er eigenlijk wel een geschil is
geweest en dat er feitelijk een verzoek tot de raad wordt gericht om nu te
bemiddelen. Dat ligt natuurlijk een beetje anders. Spreker zou dus daarom
willen voorstellen, dat de raad, in afwijking van het advies van burge-
meester en wethouders, zou besluiten, dat hij zich met het standpunt van
burgemeester en wethouders kan verenigen en geen aanleiding vindt op
het verzoek van adressanten in te gaan. Dan heeft de raad zelf ook uit-
drukkelijk gezegd hoe hij er over denkt en dan kunnen adressanten zich
niet met een kluitje in het riet gestuurd voelen.
Wethouder Mr. van Wijk wil voorop stellen, dat het college en de direc-
tie van de bedrijven zich in deze niet hebben vergist en dat de vaste lijn
die hier voor dergelijke zaken wordt aangehouden, in geen enkel opzicht
doorbroken is. Deze zaak ligt eigenlijk bij nader onderzoek nog beter dan
spreker ooit heeft verondersteld. Hoewel hij destijds reeds voldoende re-
denen had om haar te verdedigen, met temeer genoegen, zou spreker bij-
na zeggen, doet hij het thans.
Men zal hierbij onderscheid moeten maken tussen laagspanning en hoog-
spanning. Het is zo, dat de gemeente op haar kosten zorgt, dat overal
in de gemeente laagspanning te verkrijgen is. Laagspanning gebruikt men
in huizen en kleine hedrijven. Bovema en Peeperkorn hadden in hun be-
drijven laagspanning en die werd te weinig. Men ging zoveel stroom ge-
bruiken, dat men hoogspanning nodig had. Nu is de vaste lijn, niet alleen
in Heemstede maar in practisch elke gemeente, dat, wanneer een bepaald
bedrijf hoogspanning nodig heeft, het bedrijf daarvoor een investering
doet voor een apart transformatorhuisje met de gehele apparatuur, een
investering van f 30.000,Niet de gemeente doet deze investering, omdat
men nooit tevoren weet hoelang zo'n bedrijf zal blijven bestaan. Daarte-
genover krijgt het bedrijf een speciaal grootverbruikerstarief dat dus la-