224
30 juni 1960
ger ligt dan het normale tarief. Als men nu maar lang- genoeg dat bedrijf
voortzet, dan wordt het transformatorhuisje dus toch door de gemeente
betaald en dan is de zaak gezond. Bij een grote naburige gemeente is
geïnformeerd hoe men daar in zo'n geval handelt. Die gemeente meent
zelfs, dat het plaatsen van een apparatuur in het transformatorhuisje voor
rekening der gemeente eigenlijk al een half risico is, tenzij de bedrijven
contracten zouden willen afsluiten voor 25 jaar. Dat kan men echter niet
doen, want men weet niet hoe het met de bedrijfsvoering zal gaan. Altijd
is de methode gevolgd en als spreker het goed ziet zal die moeten worden
blijven gevolgd, dat, wanneer iemand hoogspanning nodig heeft, hij moet
investeren, maar daarnaast een zeer speciaal tarief krijgt. Dat is ook ge-
beurd bij Bovema/Peeperkorn toen deze bedrijven hoogspanning nodig had-
den en ze hebben toen ook een grootverbruikerscontract gesloten op de
bestaande bijzondere voorwaarden. Allemaal dus één vaste lijn.
De op het industrieterrein gevestigde bedrijven kunnen stuk voor stuk
volstaan met laagspanning. Deze bedrijven zijn nog niet zo groot, dat
men hoogspanning nodig heeft. Ook van Tongeren heeft laagspanning.' Van
Tongeren heeft dus ook geen grootgebruikerscontract. Peeperkorn en Bo-
vema eisen nu, dat Van Tongeren, hoewel lâagspanningsafnemer, dus het
hogere tarief betalend, nochtans ook het transformatorhuisje zou hebben
betaald. Maar dan zou men dat ook van alle inwoners kunnen verlangen.
De gemeente heeft op het industrieterrein een transformatorhuisje moeten
plaatsen van waaruit laagspanning kan worden geleverd aan alle bedrij-
ven die zich daar vestigen. Mocht het moment komen, dat Van Tongeren
niet meer genoeg heeft aan laagspanning, dan zal aan Van Tongeren wor-
den gevraagd om bij te dragen in de kosten van het transformatorhuis-
je, dat in haar eigen bedrijf is gebouwd, omdat Van Tongeren dan komt
op een gelijk plan als Peeperkorn, Bovema, Mariënheuvel, Bosbeek, Ken-
nemerduin en Seminarie, want toen daarmede een grootverbruikerscon-
tract werd afgesloten, moesten zij ook in de noodzakelijke investering par-
ticiperen.
Wanneer een van de andere bedrijven op het industrieterrein hoogspan-
ning nodig zal hebben, dan kan vanuit het hoogspanningsstation in het
gebouw van Van Tongeren worden afgetakt. De gemeente zal dan een ge-
deelte van de 9000,die zij in dat station heeft geïnvesteerd, terugvor-
deren en dan zullen die bedrijven precies hetzelfde betalen als Bovema/
Peeperkorn hebben betaald. Adressanten vergissen zich als zij stellen dat
Van Tongeren een speciale behandeling heeft genoten. Dat is niet waar.
Bovema/Peeperkorn zijn precies behandeld zoals met deze N.V.'s is over-
eengekomen. Ze komen eigenlijk terug op een gesloten contract. De ge-
meente kan echter moeilijk zeggen dat contract contract is als blijkt dat
iemand een onvoordelig contract heeft afgesloten.
Als aanstonds de fa van Houten door uitbreiding van haar machinepark
meer stroom gaat gebruiken, zodat aansluiting op het transformatorhuisje
aan de Blekersvaart nodig is, dan zal door van Houten een bijdrage in de
kosten van het transformatorhuisje moeten worden betaald, welke wordt
bepaald door de verhouding van het bij dat bedrijf opgestelde vermogen
tot het vermogen van het transformatorstation. Het door van Houten be-
taalde bedrag zal uiteindelijk aan Bovema/Peeperkorn ten goede komen.
Komt er later nôg een groot bedrijf aan de Blekersvaart dan krijgt men
°°k daar een gedeelte van terug. Precies zo zal het gaan op het industrie-
terrein. Hier ligt wel degelijk één vaste lijn; bij goedkope contracten ook
het risico van investering aanvaarden.
De heer Verhoeven vindt het heel erg jammer, dat de uiteenzetting van
de heer van Wijk over laagspannings- en hoogspanningslevering helemaal
niet in de correspondentie met Peeperkorn voorkomt, want dan zou de bron
voor het ongenoegen spoedig zijn weggenomen. Waarom heeft men dat