249 wethouders in het besluit van Gedeputeerde Staten te berusten, doen bij spreker een aantal vragen rijzen. In de eerste plaats staat inbedoelde brief deze zinsnede: „en de gemeente reeds bepaalde gedachten omtrent de toekomstige be- stemming van Overbos heeften bij herhaling is gesteld, dat Over- bos om zijn landschappelijke en recreatieve waarde dient vrij te blijven van bebouwing". Hoewel deze gedachte wel in een vergadering van de raad is gelanceerd, meent spreker toch, dat de raad als zodanig zich daarover niet heeft uit- gesproken. Wel is het plan van St. Bavo niet aanvaard, doch dit hield niet in, dat elke bebouwing op Overbos zou zijn uitgesloten. Is het wel tactisch geweest van burgemeester en wethouders zich ten aanzien van de be- stemming van Overbos zo vast te hebben gelegd. Vervolgens wil spreker in herinnering brengen, dat bij de bespreking over dit onderwerp in de raadsvergadering van 30 juli 1959 door burge- meester en wethouders is gewezen op de gebeurtenissen, die het uitbrei- dingsplan van 1930 zouden hebben achterhaald. Hierbij werd opgemerkt, dat het nieuwe streekplan geen bebouwing op Overbos toestaat dan tot zoveel procent van de oppervlakte en verkaveling voor villabouw zou zijn uitgesloten. De Stichting Huize St. Bavo zou derhalve op het uitbreidings- plan geen beroep meer kunnen doen. Met mogelijk meerdere raadsleden meende spreker, dat het bezwaarschrift van St. Bavo daardoor niet veel kans op effect zou hebben en dat het bezwaarschrift alleen maar de voortgang van het werk op Kennemerduin zou vertragen. Nu blijkt, dat het uitbreidingsplan 1930 nog volle geldigheid bezit heeft spreker het gevoel niet geheel juist door burgemeester en wethouders te zijn voorgelicht. Hij zal het op prijs stelien hierover van het college iets te mogen vernemen. Burgemeester en wethouders gronden hun voorstel om tegen het besluit van Gedeputeerde Staten niet in beroep te gaan op utiliteitsoverwegingen. Spreker zou gaarne vernemen welke deze utiliteitsoverwegingen zijn en wat daarmee kan worden bereikt. Achten burgemeester en wethouders het in beroep gaan bij de Kroon on- vruchtbaar Bij het doorlezen van de brief van Gedeputeerde Staten krijgt spreker de indruk, dat een beroep op de Kroon niet geheel kansloos is. Vooreerst omdat St. Bavo bij de koop van het terrein Overbos niet de be- doeling heeft gehad villabouw toe te passen. Toen de Stichting het terrein in januari 1959 kocht, was zij op de hoogte van de vrij vêrgevorderde plannen met Kennemerduin. Voorts kan het argument van Gedeputeerde Staten, dat de gemeente Overbos niet mede in de onderwerpelijke herzie- ning heeft opgenomen, onbillijk worden genoemd, omdat, toen Kennemer- duin aangekocht en bestemd werd voor bejaardencentrum, niemand in ernst dacht aan de verwerkelijking van het uitbreidingsplan 1930. Trou- wens, in stuk no. 117 van 30 juli 1959 wijzen burgemeester en wethouders reeds op de onmogelijkheid van realisering van dit plan, nu Kennemeroord reeds daaruit gevallen is. Als in het besluit van Gedeputeerde Staten wordt berust, dan moet er toch wat gedaan worden om uit de ontstane impasse te komen. Spreker is wel vol belangstelling te weten, welke voornemens het college van bur- gemeester en wethouders heeft. Heeft het uitbreidingsplan 1930 nog zoveel geldigheid, dat dit zou kun- nen worden afgedwongen Blijft dit als een dreiging hangen boven de be- zitters van Kennemerduin en Overbos Wat moet de huidige eigenaresse van Kennemerduin verder doen met haar plannen tot het stichten van een bejaardencentrum Indien deze plannen niet kunnen worden uitgevoerd, kan ook deze eigenaresse, ten einde de grond rendabel te maken, realisering van het uitbreidingsplan 1930 aanvragen. Hoe wil het college dit tegenhouden 25 augustus 1960.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 3