sszsssssjs1*26s ter'265 265 '"-ä
vergoTr"11 ei*end°mmen worden door de stichting aandf
4e afd" 29 september 1960 j
Artikel 12
Artikel 13.
De middelen van de stichting bestaan uit:
1. het aanvangskapitaal;
2. de inkomsten uit de exploitatie van de terreinen en inrichtingen;
3. vergoeding van de nadelige saldi ais bedoeid in artikel 18, sub 3;'
4. toevallige baten.
Artikel 14.
i. Wanneer de kasgelden van de stichting met inbegrip van een saldo bii
vastPte stehen"bedrif^^^^^^a T? d°°r bur£emeester en wethouders
ast te stellen bedrag overschnjden en het meerdere niet benodie-d is
K-nfi ',k te verrichten betalingen, wordt het meerdere ge
stort bij de gemeente-ontvanger meeraere ge-
^°LtlJdelijkf voorziening in kasgeld kunnen op een schrifteliike aan-
de foo^tef ®eeretaris"Penningmeester voor „geZien" getekend door
oe voorzitter, bij de gemeente-ontvanger gelden worden ongenomen
en door burgemeester en wethouders te bepalen maximum.
Artikel 15.
1. Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderiaar
?peJl0ef lngler stichtin& wordi ingericht overeenkomstig door'bur-
gemeester en wethouders te geven voorschriften.
Artikel 16.
Voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding ziin van
Artikel 17.
,l7o^et hestuur der stichting dient jaarlijks voor een door burgemeester en
te bePa'en ,datum een exploitatie-begroting in viervoud voor
het volgende kalenderjaar en voor 1 april een exnloitatie-rpkpnino- m
tVe™dkeurTngtaVerStr6ken kalenderi'aar biJ burgemeester en wethouders
Artikel 18.
4" begr0ting en rekening worden ingericht overeenkomstig door bur-
gemeester en wethouders te geven voorschriften. Het in deze statuten
bepaalde wordt daarbij in acht genomen. statuten
2. De rente van en de aflossing c.q. afschrijving op de door de gemeente
gedane kapitaaisuitgaven ten behoeve van de aankoop en de inrichting
3' geamfeentf.ldi k°men nadeUge saldi komen ten 'aste van de
Artikel 19.
o.p?Ond0r V<?°rafgaandc g'oedkeuring van burgemeester en wethouders mo-
gen geen uitgaven buiten de begroting om plaats vinden.