146
2e afd.
24 november 1960.
VOORLOPIGE VASTSTELLING BEDRAG UITGAVEN OVER 1959
VOOR OPENBAAR KLEUTERONDERVVIJS.
De Raad der gemeente Heemstede;
overwegende, dat ingevolge het bepaalde in artikel 47 der Kieuteronder-
wijswet voorlopig behoren te worden vastgesteld de bedragen, welke de
gemeente in het kaienderjaar 1959 voor de openbare kieuterschoien heeft
uitgegeven ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 38 onder h en i
van genoemde wet, zijnde de expioitatiekosten per lokaal, en onder j tot
met 1 van genoemd wetsartikel, zijnde de exploitatiekosten per kleuter;
dat tevens voorlopig behoort te worden vastgesteid het bedrag van de
daarvoor over 1959 van rijkswege beschikbaar gesteide bedragen, alsmede
van het verschil tussen het totaal bedrag der uitgaven en dat van de rijks-
vergoeding;
overwegende, dat in 1959 ten behoeve van het openbaar kleuteronder-
wijs de navoigende uitgaven zijn gedaan:
voor de lokalen:
onderhoud schooigebouwen f 5.312,72
veriichting, verwarming en schoonhouden 8.161,89
kosten sociale verzekering schoonmaaksters 569,45
grond- en straatbelasting 26,91
Totaal f 14.070,97
voor de kleuters:
onderhoud schoolmeubelen, ontwikkelingsmateriaal, hulp-
middelen en schoolbehoeften f 701,87
aanschaffing van ontwikkelingsmateriaal, hulpmiddelen
en schoolbehoeften 2.198,79
bezoldiging en sociale verzekering helpsters 6.347,71
andere uitgaven ter verzekering van de goede gang van
het onderwijs f 583,60
te vermeerderen met administratiekosten 400,75
984,35
Totaal f 10.232,72
overwegende, dat de rijksvergoeding over 1959 is gebaseerd op een be-
drag van f 900,per lokaal en van f 12,per kleuter;
dat het aantal over genoemd jaar voor rijksvergoeding in aanmerking
komende lokalen 9V2 bedraagt en dat het gemiddeld aantal kleuters voor
het openbaar kleuteronderwijs over 1959 moet worden gesteld op 229;
gelet op de bepalingen van de Kleuteronderwijswet;
BESLUIT:
ten aanzien van het jaar 1959 voorlopig vast te stellen het volgende:
I. het bedrag, dat de gemeente werkelijk heeft uitgegeven
ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 38 onder
h en i der wet, op f 14.070,97
II. het bedrag, dat van rijkswege voor de onder I genoem-
de uitgaven aan de gemeente beschikbaar is gesteld, op
9% x 900,— 8.550,—
III. het bedrag, dat de onder I vermelde uitgaven meer be-
dragen dan het onder II genoemde bedrag, op f 5.520,97
