23 februari 1961.
143
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor openbare werken zich
hiermede kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
XIII. AANKOOP GROND AAN DE VAN MERLENLAAN
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
37. Aankoop grond aan de Van Merlenlaan.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
XIV. BENOEMING LEDEN VAN DE COMMISSIE TOT WERING
VAN SCHOOLVERZUIM
De aanbeveling is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno.
38. Benoeming leden van de commissie tot wering van schoolverzuim.
De heer Verkouw zegt, dat zijn fractie het op prijs zou stellen als ook
het vrouwelijk element in de commissie vertegenwoordigd zou zijn. Dat
hoeft natuuriijk niet zo overwegend te zijn als in zijn fractie. Spreker zou
het prijs stellen als een huisvrouw deel van deze commissie zou uitmaken
omdat er vaak kwesties over schoolverzuim aan de orde komen, die het ge-
volg zijn van moeilijkheden in het huisgezin. Hij begrijpt wel dat met zijn
opmerking nu geen rekening kan worden gehouden maar voor de toekomst
kan daar mogelijk aandacht aan worden geschonken.
De Voorzitter merkt op, dat het geen bindende voordracht is, zodat de
Ieden van de raad mogen afwijken van de aanbeveling.
De heer van der Linden wil zijn reeds vroeger gemaakte opmerking her-
halen, dat het hem altijd opvalt, dat een bepaalde categorie mensen nooit
in aanmerking komt om op de aanbeveling voor deze commissie te worden
geplaatst. Spreker mag niet aannemen, dat burgemeester en wethouders
menen dat die categorie niet mondig is. Hij vraagt of de kandidaten aan
burgemeester en wethouders worden voorgedragen, want dan zou het voor
hem natuurlijk zin kunnen hebben om deze vraag op een andere plaats te
stellen.
De Voorzitter zegt toe, dat met de opmerkingen van de heren Verkouw
en van der Linden in de toekomst rekening zal worden gehouden.
De heer van der Linden wil met deze toezegging, die hij al meer heeft
gehad, nu wel genoegen nemen, maar hij hoopt, dat zijn opmerking nu
effect zal sorteren.
Wethouder Corver: ,,Het is geen wereldschokkend politiek gebeuren".
De heer van der Linden: „Het is toch een erkenning".
De heer Zegwaart vraagt of dit een zaak van burgemeester en wethou-
ders of van de schoolbesturen is.
Wethouder Corver: ,,Het is een zaak van burgemeester en wethouders".
De heer Zegwaart onderstreept dan het standpunt van de heer Van der
Linden.
De heer van der Linden zegt, om misverstand te voorkomen, dat hij zijn
vraag in het algemeen heeft gesteld en niet voor een bepaalde politieke
richting.
De Voorzitter gelooft toch, dat er een klein misverstand is. De kandida-
v ten genoemd onder a, b en c behoren tot het onderwijzend personeel, dus