25 mei 1961
207
half jaar, dat, inderdaad met weinig deferentie voor het reglement van
orde, 2 maal 24 uur vöördat een benoeming moet worden gedaan, een voor-
dracht door burgemeester en wethouders wordt ingediend. Sprek'er is dins-
dagmiddag om 6 uur ten raadhuize geweest om de stukken in te zien, maar
t°en was er nog geen voordracht .Zulks vindt spreker een onplezierige
gang van zaken en hij zou dan ook graag van burgemeester en wethouders
willen horen, welke factoren van overmacht of van zeer bijzondere haast
hen hebben genoopt om deze voordracht zo kort voor de behandeling in te
dienen.
De heer Zegwaart kan de bezwaren die door mevr. van der Meulen naar
voren zijn gebracht, voor een deel onderschrijven. Het ware wenselijker ge-
weest indien ook over de candidaat die no. 1 is geplaatst, vooraf een meer
uitvoerige toelichting was gegeven in de geest zoals die zojuist aan de
raadsleden is verstrekt.
Spreker hoopt toch, dat deze gang van zaken geen invloed zal hebben
op de keuze, want zijn gehele fractie verheugt er zich over, dat de heer
Peterse door burgemeester en wethouders als no. 1 op de voordracht is ge-
plaatst. Deze mening van zijn fractie is op bepaalde overwegingen ge-
grondvest. Het is n.l. zo, dat men bij benoemingen meermalen heeft kunnen
beluisteren, dat de.directeur van een bedrijf een academische graad moet
hebben. Spreker wil wel zeggen, dat dit voor hem geen uitgemaakte zaak
is. Spreker gelooft, dat de ervaring die men de laatste jaren met directeu-
ren met een academische graad heeft opgedaan, hem wat dat betreft wel
in het gelijk stelt. Spreker mag herinneren aan een tijdperk, dat in onze
gemeente een eenvoudig man de leiding van Openbare Werken had. De
raadsleden die in Heemstede geboren zijn en deze periode in haar geheel
hebben meegemaakt en gevolgd, kunnen getuigen, dat deze eenvoudige
man met nog een paar vooraanstaande mensen -wier namen spreker niet
za.1 noemen omdat ze overleden zijn Heemstede hebben groot gemaakt.
Die eenvoudige man was in de praktijk groot en bekwaam geworden. Spre-
ker gelooft te mogen zeggen, dat men met de candidaat die door burge-
meester en wethouders no. 1 is geplaatst, te doen heeft met een man waar-
°P hetzelfde van toepassing is. Het is n.l. iemand zonder academische
graad, maar een hoogst fatsoenlijk en beschaafd mens en bekwaam om de
taak die hem zal worden opgedragen te vervullen.
Mr. Rutgers zal niet veel zeggen over de personen door de heer Zeg-
waart ter sprake gebracht. De beste man op de juiste plaats, gepaard aan
beschaving van hoofd en hart, is uiteraard de leidraad die de raad bij
benoemingen volgt. Het is natuurlijk belangrijk, dat een zo goed mogelijk
gevormd man wordt benoemd. Het is jammer dat academisch gevormden
op dergelijke posten niet meer reflecteren. De salariëring vormt hier het
struikelblok. In de toekomst zal daar misschien toch wel iets aan gedaan
moeten worden.
Spreker wil zich aansluiten bij mevr. v. d. Meulen en de heer Pliester ten
aanzien van het door hen gesprokene over de vrij onvolledige en late voor-
lichting door burgemeester en wethouders.
Mevr. van der Meulen zegt, naar aanleiding van het gesprokene door de
heer Zegwaart, dat men toch niet kan stellen dat een academische graad
een bezwaar is voor het vervullen van deze betrekking.
De heer Zegwaart: ,,Je zou het na een paar benoemingen wel gaan den-
Mevr. van der Meulen merkt op, dat het ook niet gezegd is, dat iedere
gestudeerde nu persé een moeilijk mens moet zijn. Verder wil zij vaststel-
len, dat haar fractie geen bezwaar heeft tegen de plaatsing van de heer