208
25 mei 1961
Peterse als no. 1. Het ging enkel en alleen om de gevolgde onjuiste pro-
cedure.
Wethouder van Lent zegt, dat mevr. van der Meulen heeft opgemerkt,
dat de raadsleden zeer zwaar hebben te tillen aan de benoeming van een
directeur van openbare werken, omdat dit een zeer belangrijke post is.
Door de ondervinding die spreker de laatste 10 jaar met directeuren van
openbare werken heeft opgedaan, kan spreker het daarmede volkomen
eens zijn.
Mevr. van der Meulen heeft voorts gevraagd, waarom ten aanzien van
de heer Peterse niet dezelfde vragen, die o.a. aan Zwollerkerspel zijn ge-
steid, door burgemeester en wethouders zijn beantwoord. Men mag hierbij
niet uit het oog verliezen, dat de heer Peterse reeds 14 jaar in gemeente-
dienst is. Burgemeester en wethouders kunnen daardoor de heer Peterse
en zijn capaciteiten van a tot z beoordelen. Burgemeester en wethouders
hebben buitengewoon grote waardering voor de wijze waarop hij zijn taak
uitvoert en ook voor de samenwerking met het coilege. Spreker stelt het
zeer op prijs, dat er geen voorstel zal worden gedaan om deze benoeming
een maand uit te stellen, omdat burgemeester en wethouders voornemens
zijn, om, wanneer de heer Peterse wordt benoemd, op zo kort mogelijke
termijn een adjunct-directeur te benoemen om de heer Peterse in zijn werk
te verlichten, want aan openbare werken is nog wel het een en ander recht
te zetten. Burgemeester en wethouders achten de heer Peterse daartoe vol-
komen in staat.
De procedure is inderdaad zeer kort geweest. Onmiddellijk nadat burge-
meester en wethouders wisten, dat de heer Mebius de gemeentedienst zou
verlaten, hebben zij in de technische tijdschriften die daarvoor in aanmer-
king kwamen, een oproep geplaatst. Zij hebben de sollicitatietermijn ruim
gesteld om gegadigden in de gelegenheid te stellen rustig over een even-
tuele sollicitatie na te denken. Nadien zijn over de sollicitanten inlichtingen
ingewonnen. Het duurt altijd lang voordat de antwoorden daarop binnen
zijn. Daarna zijn 4 candidaten uitgenodigd kennis te komen maken. Hier-
van had 1 sollicitant inmiddels een andere betrekking aanvaard. De can-
didaten 1 en 2 zijn daarna uitgenodigd in de commissie van openbare wer-
ken te verschijnen. Evenals burgemeester en wethouders was deze com-
missie van mening, dat de heer Peterse nummer 1 op de voordracht moest
komen. Eerst daarna is aan de commissie medegedeeld, dat de gedachten
van het college in dezelfde richting gingen. Burgemeester en wethouders
achten het noodzakelijk om in deze vakature nu zo spoedig mogelijk te
voorzien in verband met de vele vraagstukken die zich op het ogenblik bij
Openbare Werken voordoen.
Wethouder Corver zegt, dat opgemerkt is, dat al verschillende malen de
procedure is gevolgd, dat burgemeester en wethouders op het laatste nip-
pertje met een voordracht komen. Daar wil spreker even op ingaan. De
gevallen waarop gedoeld wordt, betroffen benoemingen van onderwijs-
krachten. Spreker heeft daarbij toen heei duidelijk gesteld, dat die benoe-
mingen spoedig moesten gebeuren om te voorkomen, dat de candidaten in-
middels elders werden benoemd. Spreker gelooft dat het goed is, dat dit
nog eens duidelijk wordt gestipuleerd, omdat anders de indruk wordt ge-
wekt, dat burgemeester en wethouders deze benoemingen op z'n Jan boe-
renfluitjes doen.
Mr. Pliester is blij dat de heer Corver dit nog even heeft onderstreept.
Spreker heeft echter gevraagd welke factoren van overmacht of haast er
nu waren om deze benoeming op zo korte termijn aan de orde te stellen.
Het antwoord daarop van burgemeester en wethouders voldoet spreker niet.
Bij belangrijke benoemingen als deze en wanneer er geen grond aanwezig