mm
30 november 1961 319
een harer vertegenwoordigers kan worden bijgewoond. Volgens artikel 13,
lid 2, echter, kan de voorzitter hoofden van takken van dienst en andere
ambtenaren uitnodigen de vergaderingen bij te wonen, terwijl zij aan de
besprekingen kunnen deelnemen. Dat zijn dus ook raadsiieden van de
raadsdelegatie, maar in een dergelijk geval behoeft de raadsdelegatie niet
te worden ingekrompen. Ook hier dus, naar sprekers smaak, een kwestie
van discriminatie, van meten met twee maten. Het is dus te begrijpen, dat
men in het overleg hiermede niet akkoord kon gaan.
Mr. Rutgers durft, na de ampele beschouwing van de heer Zegwaart,
om 2 redenen niet te veel te zeggen over dit punt. In de eerste plaats kan
hij de jarenlange ervaring van de heer Zegwaart geenszins de zijne noe-
men en in de tweede plaats heeft spreker geen zitting in het georganiseerd
overleg.
Sprekers fractie stelt enorm veel prijs op een goed en behoorlijk veel-
vuldig contact tussen de ambtenaren en de raad in het georganiseerd over-
leg, maar hij vraagt zich af of het noodzakelijk is, dat met een zo'n ge-
weldig groot college wordt vergaderd, waardoor als vanzelf het vergade-
ren moeiiijker wordt.
In de tweede plaats is spreker geschrokken van het gesprokene door de
heer Zegwaart over de sfeer in de vergadering van het georganiseerd
overleg. Spreker vraagt zich af hoe dit door burgemeester en wethouders
voorkomen had kunnen zijn en hoe het dan geregeld kan worden.
In de derde plaats vraagt spreker, waarom artikel 1 zo geredigeerd is,
dat alleen organisaties voor toelating in het georganiseerd overleg in aan-
merking komen die al toegelaten zijn tot het centraal overleg ingevolge
de gemeenschappelijke regeling betreffende de behandeling van gemeen-
telijke personeelsaangelegenheden. Spreker heeft n.l. wel eens gehoord,
dat daar organisaties zijn uitgesloten. Wanneer het nu gaat over een over-
leg tussen gemeente-ambtenaren van Heemstede en het gemeentebestuur,
dan zou het bijzonder te betreuren zijn als hier, op grond van die alge-
mene regeling, ook maar enige organisatie of instantie zou worden uitge-
sloten. Spreker vraagt of dat op het ogenblik soms het geval is.
Om niet zijn aureool van letterzifter te verliezen, heeft spreker nog
enige vragen van secundaire betekenis. Hij zou graag van het college ver-
nemen, wat het bedoelt met artikel 6 luidende: ,,In de besluiten van de
raad en van burgemeester en wethouders, de in artikel 5 bedoelde onder-
werpen betreffende, wordt van de adviezen van de commissie dan wel van
het Centraal overleg melding gemaakt." Wat wordt er precies bedoeld met
het melding maken van de adviezen
Verder vraagt spreker naar aanleiding van art. 15 3e alinea, of er achter
het woord „eerste" in de 5e regel, niet wat is uitgevallen. Mogelijk moet
daar staan eerste „dag" of eerste „januari".
De heer Verhoeven wijst er, naar aanleiding van het gesprokene door
de heer Rutgers, op, dat het een normaal verschijnsel is, dat aan vergade-
ringen van vele organisaties te zamen, vele afgevaardigden deelnemen.
Spreker gelooft niet, dat het enig bezwaar oplevert voor het overleg.
Wethouder Mr. Van Wijk heeft het verbaasd, dat de heer Zegwaart van
mening is, dat de stemming in de laatste vergadering van het georgani-
seerd overleg eigenlijk minder goed zou zijn geweest. Het kan aan spreker
gelegen hebben, maar het is hem helemaal niet opgevallen. Het was een
vergadering als zovele, waarin zich aan de andere kant van de tafel een
soort vaklieden had opgesteld, die van hun kant natuurlijk proberen te
halen wat er te halen valt. Dat neemt spreker ze nooit kwalijk want het is
hun taak om overal datgene te bereiken wat zij menen te kunnen bereiken
en zelfs, wanneer zij vermenen dat het niet kan, om het toch naar voren
te brengen, omdat het ,,frappez, frappez toujours" in dit systeem volko-