362 15 december 1961 og-en, ongeacht wat er nog is voor de arbeidsplaatsen in de gehele wereld en ongeacht of de gehele wereld, stel dat 't kon, gelukkig zou zijn met alleen maar investeringen. Welke problemen van sociologische, onderwijs-technische, technisch- ethnologische en economische aard en noemt U maar op, liggen hier niet voor Nederland, voor Europa, voor de wereld Wanneer men des maandags, zoals ik, de woorden van de overste F. C. Spits regelmatig beluistert door de radio, dan wordt naar mijn mening de soep wellicht zo heet niet gegeten als ze wordt opgediend, maar ik vind ze al heet genoeg. In de landsbegroting moet noodgedwongen een steeds stijg!end percentage van de ter beschikking staande middelen voor de defensie worden uitgetrokken en dat is toch wel een bedenkelijke zaak. Stel, dat er geen oorlog komt of slechts (hoe is het mogelijk, dat wij dit slechts noemen) een oorlog met conventionele middelen, dan leidt dit momenteel tot een schijnwelvaart, doordat die defensie-uitgaven op directe en op indirecte wijze de conjunctuur helpen overspannen, waardoor de werkelijke welvaart, die bestaat in een blijvende toestand van werk en lo°n voor allen, in een sterker maken van ons productie-apparaat, in een samenwerken van alle naties, zodat ieder land kan maken, waarvoor het door zijn natuurlijke ligging is aangewezen, tegen prijzen, die voor de consument zodanig liggen, dat hij zijn behoeftepakket kan betalen en kan uitbreiden, zonder dat hij noch die behoeften overtrekt, noch zich in (af- betalings)schulden steekt, ik herzeg, waardoor die werkelijke welvaart voor allen wordt geschaad. Natuurlijk zijn er daarbij nog andere symptomen van een werkelijke welvaart, zoals bijvoorbeeld de waardevastheid van het geld, terwijl wij nu bij voortduring moeten spreken over een kruipende inflatie, over de steeds naijlende spiraal van lonen en prijzen, waaraan de regering met allerlei middelen tracht paal en perk te stellen. Die middelen zijn in het oog van velen niet steeds de meest gelukte. Ik doel hier, om slechts voor- beelden te noemen, op de nagestreefde handhaving van het prijspeil en het bepalen van de loonhoogte uit de ,,ruimte". Hoewel er een zeker verband bestaat tussen loonsverhoging en productiviteitstoename, zoals de rege- ring stelt, zijn die maatregelen noodzakelijkerwijze macro-economisch be- Paald, d.w.z. dat men met grote allesomvattende maatregelen moet wer- ken, waardoor het micro-economische effect, in het ene geval te hoge en in het andere geval te lage uitkomsten geeft. Men werkt met andere woorden met gemiddelden. En daarin schuilt een groot gevaar. In 1926 is er eens een internationaal efficiency-congres geweest (voor de eerste maal en voor de eerste maal in Nederland, daarop mogen wij trots zijn), waarop een Amerikaanse professor van Nederlandse herkomst, de Haas bij name, de uitroep bezigde, die zelfs, naar ik nader vernam, niet van hem oorspronkelijk afkomstig was: „There are lies, there are' bad ües and there are statistics' (Er bestaan leugens, er bestaan gemene leu- gens en er bestaan statistieken). Dat woord is naar mijn mening nog steeds waar. Het werken met sta- tistieken is voor het individuele geval, met name bij de bepaling van de ,,ruimte" bij loonvaststellingen, uiterst gevaarlijk, omdat men geen goede maatstaven kan aanleggen. Een voorbeeld daarvan moge dit nog verdui- delijken. Wanneer in een zeepziederij maar één soort zeep gemaakt wordt met een bepaald aantal krachten, en de techniek in die fabriek wordt niet ver- beterd, kan men spreken van een ruimte, een productiviteitstoename, wan- neer eenzelfde, of een relatief geringer aantal mensen een groter aantal kilogrammen zeep vervaardigt. Maar welke maatstaf wil men aanleggen, wanneer diezelfde fabriek nog steeds met dezelfde techniek (en dus zonder zogenaamde diepte-investeringen door het verbeteren of nieuw aanschaffen van sneller lopende productiemiddelen) eens in steeds variërend aantal

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1961 | | pagina 10