412
15 december 1961
gemeester en wethouders met volle gerustheid een voorschot op de pres-
tatiebeloning spreker heeft er niet op aangedrongen dat het 9 zal
moeten zijn kunnen uitbetalen. Spreker verheugt zich er over, dat het
college en de raad van oordeel zijn, dat dit voorschot, als het enigszins
mogelijk is, nog dit jaar zal moeten worden uitbetaald.
Ir. Kooijmans merkt op, dat de wethouder heeft gezegd, dat burgemees-
ter en wethouders zich in bochten hebben moeten wringen om dit voorstel
te kunnen doen. Spreker denkt, dat burgemeester en wethouders zich in
nog grotere bochten zullen moeten wringen om de zaak t.z.t. recht te kun-
nen trekken. Wanneer men 8 geeft dat is het maximum dat gemid-
deld gegeven mag worden kan men later op dat percentage moeilijk
terugkomen. Het enig juiste lijkt spreker, dat het voorschot losgemaakt
wordt van de prestatiebeloning, doordat men b.v. een toelage geeft over
het laatste halfjaar, maar dan niet op voorschot. Later kan dan het per-
centage beoordeeld worden dat als prestatiebeloning zal worden gegeven.
Als men nu een voorschot van 8 op de prestatiebeloning geeft, zal men
later ook minstens 8 moeten geven. Daardoor zal de prestatiebeloning
een aanfluiting worden. Spreker kan dit beleid niet waarderen. Burge-
meester en wethouders kregen daar nog veel moeilijkheden mee. Spreker
geeft toe, dat er bij de bedrijven vakatures zijn en dat er ook daarom wat
gedaan moet worden, maar dat moet men dan op een goede manier doen
zodat men niet aanstonds in moeilijkheden komt en een prestatiebeloning
eigenlijk niet meer kan toepassen.
Mr. Rutgers zegt, dat de heer Kooijmans in theorie volkomen gelijk
heeft. Dat wil echter niet zeggen dat spreker het verkeerd vindt, dat het
college in deze toch iets doet. Spreker gelooft, dat het college ook op deze
punten advies behoeft. Hij zou er daarom op willen blijven aandringen,
dat het college zich bij al deze moeilijkheden laat adviseren. Zijn fractie
heeft volledig vertrouwen in de wethouder en in het college. Spreker wil
het nog eens aanzien en zal nu geen motie indienen, maar hij hoopt, dat
hij op deze wijze toch eindelijk langs de zachte lijn, zijn zin krijgt.
De heer Zegwaart merkt op, dat men ook zou kunnen spreken van een
prestatiestijgingstoelage, dan hoeft men het woord voorschot niet te ge-
bruiken.
Wethouder Mr. van Wijk wil het voorkomen, dat elke samenstelling
waarin het woord toelage voorkomt bij hogerhand op grote bezwaren zal
stuiten, want spreker gelooft niet, dat de gemeente een toelage over de
hele linie mag verlenen. Daarvoor zou een raadsbesluit moeten komen,
hetwelk aan goedkeuring onderworpen zou zijn. Spreker ziet maar één
weg en dat is die van het voorschot dat kan worden verrekend. De pres-
tatiebeloning wordt n.l. per kwartaal uitbetaald. Er is dus een weg om
dat voorschot te verhalen zonder dat men dit in zijn normale weekloon
behoeft te merken.
Over deze zaak zullen burgemeester en wethouders moeilijk een advies
kunnen vragen. Niemand kan hierover adviseren omdat het zuiver een
kwestie van beleid is.
Burgemeester en wethouders kunnen zelf het beste de zaken bekijken om-
dat zij de mensen kennen, de financiën kennen en hun verantwoordelijk-
heid kennen.
Wethouder Corver heeft er toch wel behoefte aan te zeggen, dat de
heer Kooijmans in feite volkomen gelijk heeft. Het is alleen zo, dat door
de krapte op de arbeidsmarkt iedere werkgever in een soort dwangpo-
sitie is gekomen en dat het daarom noodzakelijk en onontkoombaar is dat
burgemeester en wethouders zich op het ogenblik in bochten moeten
wringen.