15 december 1961 433 dering van het drinkwater. Spreekster wil slechts enkele sprekende pun- ten aanstippen: 1. De resultaten van het wetenschappelijk onderzoek, dat sinds 1953 in Tiel, met als controlestad Culemborg, wordt verricht, blijken dezelfde te zijn als die van de vroegere onderzoekingcn in Amerika. Dit betekent, dat bij gebruik van gefluorideerd drinkwater van de geboorte af de ca- riës van 40 tot 60 wordt beperkt. 2. „Bij weinig maatregelen van volksgezondheid hebben ten tijde van hun invoering zôveel gegevens ter beschikking gestaan, die wezen op het ontbreken van nevenwerkingen op de algemene gezondheid." Deze voor- zichtige wetenschappelijke taal betekent dus, dat er, noch bij gebruik van het natuurlijke gefluorideerde water noch bij het kunstmatige, ooit één geval van een schadelijke nevenwerking zich heeft voorgedaan. 3. De totale kosten van fluoridering van drinkwater d.i. dus de toevoe- ging van het zout plus de hele installatie bedragen per jaar per inwo- ner minder dan 35 cent. In een artikel in het Tijdschrift voor Tandheelkunde van november 1961 wordt dan ook uiteengezet, dat de weerstanden tegen fluoridering bijna uitsluitend liggen in het emotionele vlak. Spreekster wil in dit ver- band alleen maar even herinneren aan een zeer recente uitspraak ge- daan door een spreker voor het Genootschap voor de Rechtsstaat, waarin fluoridering in strijd werd geacht met de elementaire rechten van de mens, als vastgelegd in het Verdrag van Rome. Hij verdedigde hierbij dus het Recht van de Mens op Rotte Kiezen Spreekster meent dus, dat de radicaalste oplossing van het probleem van de vermindering van het tandbederf ligt in de fluoridering van het drinkwater. Pas in tweede instantie zou zij willen pleiten voor een doel- matige verzorging van het melkgebit, te beginnen op de kleuterscholen of nog eerder. Wethouder Corver spreekt er zijn verheugenis over uit, dat, nadat hij gisteren in de Tweede Kamer de behandeling van de begroting van volks- gezondheid heeft meegemaakt waarbij over de fluoridering van het drink- water werd gesproken, hij vandaag in deze raad daar weer mee wordt geconfronteerd. Na deze algemene beschouwingen over de schooltand- verzorging zou spreker zich willen beperken tot een kort antwoord. Hij geiooft dat men zich moet bepalen bij de schooltandverzorging want daar gaat het om. Wij hebben een schooltandarts en geen tandarts om kleu- ters, die nog niet eens op school zijn, tandheelkundige verzorging te ver- lenen. Als er sprake is van kleuters wier tandmoeilijkheden op een con- sultatiebureau moeten worden behandeld, dan is dat een heel andere zaak. Dat hoort niet bij dit punt besproken te worden doch dat is een zaak die men nog wel eens afzonderlijk kan bezien. Er moet dus over schooltandverzorging gesproken worden en dan moet men in de eerste plaats bezien waarom de deelneming daaraan terugge- lopen is. Dat is volgens spreker een heel logische gang van zaken ge- weest die het vorig jaar ook al met de commissie voor de schooltandver- zorging is bekeken. Of de omstandigheid dat zij die geen lid zijn van een ziekenfonds nu moeten betalen, een reden is geweest dat het aantal deel- nemende kinderen iets teruggelopen is, is een zaak die zo maar niet kan worden beoordeeld. Zoals mevr. Vriesendorp terecht heeft gezegd, ligt Heemstede vergelijkenderwijs gesproken nog boven het gemiddelde. Bo- vendien zal ongetwijfeld de geboortetop die nu voorbij is, hier een rol bij spelen. Er komen minder kinderen op de scholen dus er komen ook min- der kinderen bij de tandarts. De vraag is nu of de schooltandartse die, door het teruglopen van het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1961 | | pagina 81