15 december 1961
435
Mevr. Cohen zegt, dat de wethouder in zijn antwoord heeft gezegd,
dat deze zaak door burgemeester en wethouders zal worden bekeken en
dat er een nota over zal verschijnen. In de memorie van antwoord komt
dat helemaal niet voor maar wordt alleen twijfel over de mogelijkheid
van verzorging van kleutergebitten uitgesproken. Daarop heeft spreek-
ster gereageerd.
Wat de wethouder heeft gezegd over het fluorideren van het drinkwa-
ter, n.l. dat afgewacht moet worden wat Amsterdam doet en dat Heem-
stede geen bezwaren heeft, vindt spreekster heel iets anders dan aan-
dringen bij Amsterdam om tot fluoridering over te gaan. Spreekster
vindt dat men in deze niet passief moet zijn
Haar vergelijking van de verzorging der gebitten met het kennen der
verkeersregels heeft de wethouder niet goed begrepen. Zij heeft alleen
maar de vergelijking gemaakt, dat, als iedereen de verkeersregels goed
zou toepassen, de taak der politie beperkt zou kunnen blijven tot voor-
lichting, evenals wanneer alle ouders de gebitten van hun kinderen gere-
geld zouden doen behandelen, de schooltandverzorging zou kunnen vol-
staan met het geven van voorlichting.
Ir. Kooijmans wil over de fluoridering van het drinkwater opmerken,
dat dit een moeilijke kwestie is. Er zitten allerlei aspecten en nevenas-
pecten in economisch, technisch, medisch en juridisch opzicht aan vast.
De wethouder zegt wel, dat wetenschapsmensen beweren dat fluoridering
goed is, maar dat is helemaal niet het geval. In Amerika waar 30 miljoen
mensen gefluorideerd water drinken, is daarop een zekere reactie geko-
men, zö zelfs, dat New York, met 13 miljoen inwoners, geen fluoridering
toepast. Juist omdat men niet precies weet wat men doet, is er een zekere
remming gekomen in de toepassing van fluorideren. 1 Milligram fluor in
een liter water is gunstig, maar 1% 2 miiligram wekt fluorose op. In de
eerste plaats beinvloedt het de groeiende tanden waardoor zgn. zebratan-
den kunnen ontstaan. Men weet niet precies hoe fluor zich verder in het
lichaam gedraagt. In Europa staat men heel sceptisch tegenover fluori-
dering. In geheel Europa zijn misschien 10 waterleidingbedrijven die
fluoridering toepassen, maar alles verkeert nog in een proefstadium. Men
is geschrokken van de bezwaren die van medische zijde zijn geopperd.
O.a. wordt beweerd, dat het email van de tanden zwakker wordt, waar-
door het plomberen moeilijker wordt. De directies van waterleidingbe-
drijven kunnen geen verantwoordelijkheid dragen voor het toevoegen van
bepaalde stoffen aan het water die voor de kwaliteit van het water niet
nodig zijn, maar alleen worden toegevoegd als massamedicament of als
massa prophilacticum. Nu heeft mevr. Cohen verwezen naar een verga-
dering van het Genootschap voor de Rechtsstaat. Spreker heeft deze ver-
gadering bijgewoond. Mr. Cohen Stuart heeft verklaard, dat krachtens
het verdrag van Rome, alleen bij wet fluoridering van het water kan wor-
den toegestaan. Een wet ligt op het terrein van de rijksoverheid, daartoe
behoort niet een verordening van een gemeente. Volgens het verdrag van
Rome zou dus een plaatselijke verordening tot fluoridering van het water
niet geldig zijn. Op die vergadering achtte de ene jurist fluoridering van
drinkwater vanuit het standpunt van de Rechtsstaat ongeoorloofd, doch
de andere jurist aanvaardde vanuit hetzelfde standpunt fluoridering, mits
dit geen enkel bezwaar heeft en gunstig werkt op de volksgezondheid.
Beiden bekeken het vanuit een juridisch standpunt. Dit alles bijeenge-
nomen is het ontzaglijk moeilijk om te zeggen of fluoridering wel dan
niet mag. Men zou daarom graag zien, dat een rechter in deze een uit-
spraak deed om te weten waar men aan toe is.
De Voorzitter meent, dat er thans geen aanleiding is om een debat te
houden over het al of niet fluorideren van het drinkwater. Spreker is
dankbaar voor de toelichting van de heer Kooijmans.