38
4e Afd.
29 maart 1962.
BEBOUWIN GSVOOBSCHKIFTEN
deel uitmakende van de partiële herziening- LIV C van het uitbreidingsplan,
regelende de bestemming in onderdelen van de gemeente Heemstede
aangeduid als ,,Plan Glip II".
BESTEMMINGSBEP ALIN GEN
Artikel 1
Eengezinshuizen
1. Op de gronden, bestemd voor bebouwing met eengezinshuizen (be-
bouwingscategorieën A, B, C, E, G en G') mogen uitsluitend worden
opgericht huizen, bestemd voor bewoning door één gezin.
2. De eengezinshuizen mogen uitsluitend worden gebouwd op en binnen
de bebouwingsstroken, waarvan zij de begrenzende lijnen slechts mo-
gen overschrijden met achteruitbouwen, waarvoor het artikel 12 in
acht moet worden genomen.
3. De eengezinshuizen in de categorieën C, E, G en G* moeten worden
aaneengebouwd. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing
te verlenen van de eis tot het aaneenbouwen der eengezinshuizen in de
categoriëen C, G en G* teneinde mogelijk te maken, dat, waar meer
dan zes eengezinshuizen aaneengebouwd zouden moeten worden het
bouwblok in twee delen wordt gesplitst, mits elk dezer delen tenm'inste
drie eengezinshuizen bevat.
4. De bebouwing mag uitsluitend geschieden met inachtneming van het
bepaalde in de hierna volgende tabel:
bebouwings-
categorie
bebouwings-
diepte
minimum
voorgevel-
breedte
min. en max.
goothoogte
minimum
zijtuin-
breedte
A
9.00 m
8.00 m
4.006.00 m
4.00 m
B
8.009.00 m
7.50 m
4.50—7.00 m
3.00 m
C
8.00 m
6.60 m
5.70—6.00 m
2.00 m
E
9.00 m
7.00 m
5.50 —7.00 m
3.00 m
G
7.50 m
6.00 m
5.70—6.00 m
2.00 m
G*
7.50 m
6.90 m
3.00—3.50 m
2.00 m
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de gestelde maten voor
de goothoogte in de categorie A ontheffing te verlenen, met dien ver-
stande, dat de minimum en maximum goothoogte met niet meer dan
1.00 m mag worden verminderd, respectievelijk vermeerderd.
5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd toe te staan, dat een of
meer bebouwingsstroken, bestemd voor bebouwingscategorie G* wor-
den bebouwd met woningen van bebouwingscategorie G.
Artikel 2
Garages
1. Op de gronden, bestemd voor garages mogen uitsluitend worden op-
gericht gebouwen ten behoeve van de berging van vervoermiddelen.
2. De garages mogen uitsluitend worden gebouwd op en binnen de be-
bouwingsstroken, waarvan zij de begrenzende lijnen nergens mogen
overschrijden.