47
29 maart 1962.
gezegd, dat, wanneer de raad een onderwerp behandelt, hij dat in een
openbare vergadering doet. Dat is het moment waarop de raad een be-
slissing neemt. De raad is inderdaad zo gelukkig geweest, dat hij tevoren
intern is voorgelicht. Toen zijn ook al bezwaren naar voren gebracht, maar
in die interne voorlichtingsbijeenkomst kan over de besluitvorming niet
gesproken worden. Thans wordt voor de eerste keer over besluitvorming
gesproken. Spreker maakt, met mevr. Vriesendorp, er ernstig bezwaar te-
gen, dat het college nu weer zegt dat, in verband met de woningbouw, dit
plan niet kan worden aangehouden. Dit argument brengt de behandeling
in de raad in gevaar omdat de raad in een soort dwangpositie wordt ge-
bracht. Daartegen richt sprekers bezwaar zich en dat is niet weggenomen
door mevr. van der Meulen die daarvoor wijst op de voorbereiding die het
plan heeft gehad. Nu moet de raad beslissen en als burgemeester en wet-
houders zeggen dat de raad niet anders kan beslissen dan overeenkomstig
hetgeen zij voorstellen, omdat uitstel zou gaan ten detrimente van de wo-
ningbouw, dan is de behandeling van dit plan een wassen neus.
De Voorzitter zegt, dat, nu dit plan tevoren in een speciale bijeenkomst
van de raad is behandeld, waarbij gelegenheid is gegeven om vragen te
stellen, het plan vervolgens in de commissies is behandeld en er geen be-
zwaren naar voren zijn gebracht als thans door de heer Rutgers en zijn
fractiegenoten worden ingebracht, het college van burgemeester en wethou-
ders van de veronderstelling mag uitgaan, dat de raad er mede akkoord
gaat. Van een fait accompli is geen sprake.
De heer Scheer zegt, in de voorlichtingsbijeenkomst wel degelijk zijn
bezwaren te hebben geuit. Spreker heeft daar toen onmiddellijk op laten
volgen, dat er daar niet over gediscussieerd kon worden omdat het geen
openbare raadsvergadering was. Dat moet de voorzitter zich toch herinne-
ren. Spreker moet er tegen protesteren, dat de voorzitter zegt, dat de be-
zwaren hier voor het eerst ter tafel komen.
De Voorzitter antwoordt, dat het standpunt van de heer Scheer aan
burgemeester en wethouders bekend was. Zij kunnen dit standpunt niet de-
len.
Wethouder van Lent zegt, dat bij de behandeling van het plan in de
commissie van openbare werken door de heer Scheer inderdaad bezwaren
daartegen naar voren zijn gebracht. De heer Scheer maakt wel meer be-
zwaren. De overige leden van de commissie deelden die bezwaren niet. De
heer Scheer heeft toen gevraagd dit plan aan te houden, opdat het nog
eens in zijn geheel bekeken zou kunnen worden. Door de bijeenkomst met
Ir. Schut is het plan enige maanden gestagneerd. De voorgeschiedenis van
het plan is ook lang geweest. Burgemeester en wethouders hebben n.l. gro-
te moeilijkheden gehad met de planologische dienst. Uiteindelijk ligt er nu
een plan dat spreker voor de P.P.D. aanvaardbaar acht. Het is niet zo, dat
dit plan in tweeën kan worden gehakt en alleen het deel bestemd voor
premie- en woningwetbouw kan worden ingediend. Dat wordt niet aan-
vaard. Dat burgemeester en wethouders het deel van Höcker er uitgehaald
hebben, ligt aan zeer bijzondere omstandigheden. Dat is ook een aparte
moot van het plan. Over dit plan is tevoren met Höcker gesproken. Toen
waren de bezwaren heel anders. Burgemeester en wethouders dachten dan
ook dat zij hier gemakkelijk uit zouden komen. De bezwaren die nu inge-
diend zijn, zijn zodanig, dat het nog wel een jaar kan duren voordat met
de N.V. Höcker overeenstemming wordt bereikt.
De heer Scheer en mevr. Vriesendorp hebben gezegd, dat er van de zijde
van de bewoners van het plan Glip I klachten zijn. Burgemeester en wet-
houders moeten echter de eerste klacht nog ontvangen. Integendeel, van
andere instanties en ook van Wederopbouw hebben zij altijd gehoord, dat
dit een modelplan is, hetwelk aan tal van gemeenten ten voorbeeld zou