27 april 1962.
64
wel vrij licht gebouwd zijn zodat men die met een zekere voorzichtigheid
moet bewonen om niet al te snel schade en onderhoudskosten te krijgen.
Er wordt b.v. door hen op gewezen, dat er scheuren ontstaan door het te
hard dichtslaan van deuren, trapleuningen snel los raken, enz. en zij vra-
gen zich af of zij bij kopen niet voor te grote lasten zullen komen te staan.
Wanneer iemand vrij jong een woning koopt in een leeftijd dat hij nog
promotie kan maken, misschien ook buiten de gemeente, dan wordt hij
toch vaak gebonden door het feit dat hij een woning bezit. Daarin heeft hij
vaak bepaalde voorzieningen aangebracht, de tuin heeft onkosten mee-
gebracht met als gevolg, dat men geneigd is zijn promotiekansen te laten
schieten. Het plaatsen van jongere mensen in een positie die beter is zowel
voor hen als voor de gehele gemeenschap, waarin ook werkelijk hun capa-
citeiten beter naar voren kunnen komen, wordt door het bezit van een
eigen woning belemmerd. Het is niet altijd voor iedereen gewenst een
eigen woning te bezitten en zeker niet op al te jonge leeftijd.
Tot nu toe is in Noord-Holland geen enkele gemeente tot verkoop van
gemeente-woningen overgegaan. Spreekster heeft zich afgevraagd waar-
om een deel van deze raad hier zoveel haast mee maakt. Spreekster kan
het niet anders dan betreuren dat men nu al met een dergelijk voorstel
komt. Niet icder blijft in de omstandigheden zoals ze op het moment zijn
en het is te hopen, dat de woningnood niet eeuwig zal blijven. Daar zal ook
verandering in komen. Waarom wachten wij niet af totdat er een beter
tijdstip komt om dit onderwerp aan te snijden? Nu kampt men met de
moeilijkheid dat men, ondanks dat men voorstander is om de mensen aan
een eigen woning te helpen, dit streven door gebrek aan goedkope wonin-
gen moet afremmen. Wanneer men zou kunnen en willen wachten totdat
de ergste woningnood vooral voor de lagere huurklassen ten einde is, dan
kan men de bijkomende omstandigheden veronachtzamen en principieel
uitmaken of men al dan niet aan het verkopen van gemeente-woningen
wil meewerken. Op het ogenblik vindt spreekster deze zaak toch wel erg
prematuur. Zij betreurt het, dat men de nota van burgemeester en wet-
houders nu zo aanvalt en dat men iets wil doorzetten waarvoor de tijd
nog niet rijp is. Zij hoopt, dat meerdere leden van de raad het hiermede
met haar eens kunnen zijn.
Mr. Rutgers zegt, dat het het college niet zal zijn ontgaan, dat zijn
fractiegenoten en spreker fervente voorstanders zijn van het met verstand
uitbuiten van de mogelijkheden om gemeentewoningen aan de bewoners
te verkopen.
Het gemeenteraadswerk is vaak technisch of aarzelend door afweging
van belangen, maar hier kunnen spreker en zijn fractiegenoten zich van
ganser harte inzetten voor het maatschappelijk beginsel van de eerste
orde: eigen woningbezit in alle lagen van de bevolking. De maatschappij
is in voortdurende ontwikkeling en als wij dit niet nauwlettend volgen
zijn wij in gebreke, zijn wij politici van het jaar nul.
De wenselijkheid van eigen woningbezit is naar sprekers mening in ons
land vrij nieuw, althans in de aanvang. Spreker is opgevoed door ouders
die de stelling huldigden, dat eigen kapitaal overbodig en een beetje ge-
nant is en dat eigen woningbezit een wat ,,bekrompen" idee is. Zijn ouders
leefden daar ook naar en zij hebben de consequenties daarvan in hun latere
leven met waardigheid gedragen. Zij hebben wel ingezien, dat de huidige
maatschappij wel degelijk tendeert naar het eigen bezit, speciaal van
woningen.
In het Handelsblad van gisterenavond komt een stukje voor getiteld
„Sparend Volk". Daaruit blijkt, dat het aantal rekeningen bij de plaatse-
lijke spaarbanken in 1961 met ruim 175.000 is toegenomen tot 3.707.000.
Het aantal door de Rijkspostspaarbank uitgereikte boekjes bedroeg eind
vorig jaar 5.300.000 en bij de boerenleenbanken was dit aantal 2.490.000.
Voor deze drie spaarinstellingen komt het totaal derhalve op 11.497.000