73
27 april 1962.
ka°,men zien h°e het zal lopen. Spreker gelooft, dat burgemeester en
wethouders, als zij de motie goed lezen, deze toch echt wel zouden kunnen
a.anvaarden omdat hun daarin niet wordt opgedrongen om nu ogenblikke-
lijk hele rijen woningen te verkopen maar alleen wordt gevraagd door te
gaan met het onderzoeken van de mogelijkheden die er zijn. Deze zaak is
belangrijk voor de mensen en als burgemeester en wethouders iets kunnen
doen moeten zij het doen. Spreker is door de argumenten van de wethou-
der en van leden van de raad, die de nota zijn bijgevallen, geenszins over-
tuigd. Hij kan niet inzien dat de bezwaren die genoemd zijn het proberen
m de weg staan. De woningbeleidskwestie is belangrijk, maar hij is er van
overtuigd, dat de mensen die deze woningen zullen kopen mensen zijn, die
anders ongetwijfeld ook in die woningen zouden blijven wonen. Als men
naar een andere wijk wil verhuizen zal men zijn woning niet kopen Vele
huurders onderhouden hun woning al prachtig en doen er veel meer aan
dan nodig is. Juist voor deze mensen is het van enorme waarde, dat zij hun
woning in eigendom kunnen verkrijgen. Geef deze mensen toch de kans!
Spreker wil nog even antwoorden op hetgeen mevr. van der Meulen
heeft gezegd. Wanneer men voor persoonlijk bezit is, moet men de sprei-
ding daarvan zoveel mogelijk bevorderen; dat is een goede zaak. Nu zegt
mevr. van der Meulen, dat zulks in dit geval nog niet kan. Deze uitspraak
betreurt^ spreker. Er wordt zo vaak gezegd: ,,we willen wel maar we kun-
nen niet". Als we willen moeten we het ook proberen en dat is het waarop
spreker aandringt.
Inzake het sparen zou spreker willen zeggen, dat bij de gewone spaar-
banken en de Rijkspostspaarbank alleen gespaard wordt ten behoeve van
de spaarders. Daar wordt het geld zo goed mogelijk belegd om de hoogste
spaarrente te bereiken. Daar wordt niet gezegd: dat geld kan beter bij
ons blijven want dan krijgt het een bepaalde bestemming. Dat is sprekers
grote bezwaar tegen het sparen bij vakverenigingen.
Tegen de heer Verhoeven wil spreker zeggen, dat uit het programma
van de V.V.D. blijkt, dat zij voor persoonlijk bezit is, daarbij het oog er
OP houdende, dat iedere vergroting der mogelijkheid, voor alle groepen
van de bevolking, om eigen bezit te verwerven een bijdrage vormt tot
verhoging van de stabiliteit van de maatschappelijke verhoudingen.
Spreker hoopt, dat burgemeester en wethouders de motie aanvaardbaar
achten.
De heer Zegwaart meent, dat in de motie van de heer Rutgers e.a. een
aantal overwegingen voorkomen die het voor sommige raadsleden onmo-
gelijk maken vöôr de motie te stemmen. Spreker heeft daarom geprobeerd
een motie te ontwerpen die misschien voor de gehele raad en ook voor het
college aanvaardbaar zal zijn.
„De raad van Heemstede;
gehoord de discussie over de nota van burgemeester en wethouders dd
15 februari 1962;
spreekt als zijn gevoelen uit, dat bevordering van eigen woningbezit op
de wijze zoals in de brief van de minister van volkshuisvesting en bouw-
nijverheid wordt uiteengezet, aanbeveling verdient;
dat de huisvestingsmoeilijkheden het wenselijk maken in deze kwestie
een voorzichtig beleid te voeren;
nodigt het college uit om voorlopig bij een deel der 134 geselecteerde
adspirant-kopers een verder onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid
of zij aan alle voorwaarden kunnen voldoen en ook of zij bereid zijn onder
de gestelde voorwaarden hun huis te kopen."
Spreker gelooft dat het het gevoelen van de gehele raad is, dat het aan-
beveling verdient het eigen woningbezit te bevorderen. De te verwachten
huisvestingsmoeilijkheden wegen bij een deel van de raad toch wel heel
zwaar, zodat die hierbij ook in ogenschouw zijn genomen. De raad nodigt