55
27 april 1962.
best hoe dat gaat, men vraagt het aan en dan is het afwachten. Uiteinde-
lijk bleek, dat het niet de gewoonte is, dat een burgemeester bij een 25-
jarig ambtsjubileum een Koninklijke onderscheiding ontvangt. Wel heb-
ben we toen vernomen, dat de mogelijkheid bestond, dat ter gelegenheid
van de verjaardag van H.M. de Koningin, de gevraagde onderscheiding
zou worden verleend. Toen wij gisterenmiddag vernamen of tot de conclu-
sie kwamen, dat U vanmorgen om half tien bij de Commissaris der Ko-
ningin ontboden was, hadden we in ons achterhoofd, dat dit voor datgene
kon zijn waarop wij toen voor U gehoopt hadden, n.l. een Koninklijke
onderscheiding. Inderdaad bleek dat vermoeden juist te zijn want U hebt
vandaag het officierskruis van de orde van Oranje Nassau ontvangen.
Daar verheugen wij ons buitengewoon over. Wij weten dat U zich altijd
inspant om voor jubilarissen en bijzonder verdienstelijke personen een
onderscheiding te verwerven en we weten ook, dat, als een onderscheiding
wordt verleend, het voor U een feestdag is deze te mogen uitreiken. Daar-
om ook verheugen wij ons buitengewoon dat U vandaag nu ook een Konink-
lijke onderscheiding mocht ontvangen. Burgemeester, namens alle inwo-
ners van de gemeente feliciteer ik U met deze onderscheiding en ik hoop
van harte dat het U gegeven moge zijn deze onderscheiding nog vele jaren
te mogen dragen." (Applaus)
De heer van der Linden, nestor van de raad, zegt
,,Burgemeester, ik heb er behoefte aan, namens de raad, mij bij de har-
telijke woorden van felicitatie door de loco-burgemeester tot U gesproken,
aan te sluiten. Ook ik beschouw de verleende onderscheiding als een wat
late, maar zeer verdiende, waardering voor het feit, dat U gedurende 25
jaar het burgemeestersambt hebt bekleed. Deze onderscheiding had U dus
eigenlijk bij Uw 25-jarig ambtsjubileum moeten zijn toegekend. Maar
beter laat dan nooit. Een dergelijke onderscheiding wordt uiteraard ver-
leend als waardering voor bepaalde verdiensten. U moet het mij niet kwa-
lijk nemen als ik zeg, dat U deze onderscheiding eigenlijk niet alléén hebt
verdiend, want Uw vrouw heeft, zoals bij Uw ambtsjubileum bleek, mis-
schien niet altijd direct maar dan toch indirect, een belangrijk aandeel
gehad in de vervulling van Uw functie en dus ook in de verdienste die
daaraan verbonden is. Van deze gelegenheid zou ik dan ook graag gebruik
maken U te verzoeken, onze hartelijke gelukwensen over te brengen aan
Uw vrouw. U gaat nu als een gerldderd man het leven door en ik mag de
wens uitspreken dat U, omgeven door allen die U dierbaar zijn, nog zeer
lang deze eervolle onderscheiding zult mogen dragen. Ik mag er nog aan
toevoegen, dat ik niet bij machte ben de gevoelens van de raad onder
woorden te brengen, waarom ik, sprekende met Guido Gezelle „de bloemen
spreken een tale", U de voor U staande orchideeën aanbied." (Applaus)
De Voorzitter antwoordt:
„Meneer de loco-burgemeester, dames en heren. Mijn allerhartelijkste
dank aan U meneer de loco-burgemeester voor de wijze waarop U de
gelukwensen van de burgerij hebt vertolkt en ook aan U meneer de nestor,
dat U zich namens de raad daarbij hebt aangesloten.
Meneer de loco-burgemeester, U hebt teruggegrepen op mijn ambts-
jubileum. U weet dat de viering daarvan voor mij een dag is geweest die
ik nimmer zal vergeten, niet zozeer omdat het een mijlpaal was in mijn
leven, maar omdat ik op die dag heb mogen merken, dat mijn werk door
zeer velen is en wordt gewaardeerd. Ik heb toen al in de raad mogen zeg-
gen, dat het voor mij een behoefte is te voelen, dat men mij graag mag,
want zonder liefde, zonder toegenegenheid, zonder sympathie kan ik nu
eenmaal mijn werk niet vervullen. Die dag is voor mij nog altijd een bij-
zondere stimulans bij het vervullen van mijn taak. U hebt gezegd, meneer
de loco-burgemeester, dat deze onderscheiding eigenlijk eerder had moe-
ten zijn verleend. Ik geloof niet dat dat juist is, want het is nu eenmaal