24 mei 1962. 94 mag daarvan wel iets in de honorering tot uiting komen. In het debat dat in de commissie voor georganiseerd overleg met de leden van de bonden over de loongroepen VII en VIII is gevoerd, werd gezegd dat het gemeentebestuur deze loongroepen in de toekomst zeker nodig zal hebben. Spreker sluit dat niet uit, maar het grote gevaar van het creëren van lege groepen is naar zijn mening, dat daardoor op een zeker ogenblik een scheeftrekken zal plaatsvinden. Het moeilijkste werk van sprekers werkzaamheden als wethouder is personeelszaken. Enerzijds spreekt het hart want spreker gunt de mensen graag zoveel mogelijk, an- derzijds spreekt het verstand omdat men de zaken in de juiste banen moet houden. Men moet dan wel eens een enkele keer hard iijken, terwijl men het helemaal niet wil zijn. Spreker meent dat het meest juiste is om de touwtjes in handen te houden. Het is wel de minst spectaculaire, de minst dankbare weg, maar voor diegene die geroepen is beleid te voeren toch de meest juiste. Wat men niet nodig heeft en zo ziet spreker de groe- pen VII en VIII moet men niet kopen, ook al is het een gelegenheids- koopje, want dan is het nog te duur. Spreker gelooft wel, dat die groe- pen er eens moeten komen, maar hij vindt deze zaak op het moment niet opportuun. Men kan natuurlijk zeggen waarom, als die groepen er over één of twee jaar toch komen, het nu niet gedaan, maar spreker zou deze zaak gaarne nog eens wat nader willen bekijken op haar consequenties. Spreker meent, dat deze zaak toch zeker tot het volgende begrotingsdebat kan worden uitgesteld. Een volgende wens van de heer Verkouw is om de weekloners in hogere loongroepen te plaatsen. Daarbij heeft hij een vergelijking gemaakt met wat bij waterschapspersoneel mogelijk is. Spreker kan hiervoor dezelfde argumenten gebruiken als hij ten aanzien van de zusters van het gezond- heidshuis gebruikte. Laat men toch de zwaarte van de arbeid, die verricht moet worden, in het oog houden en niet alleen naar de titulatuur kijken. In de gemeentelijke loonregeling staat b.v. een rang van bankwerker- monteur, maar als zijn werk in wezen neerkomt op wat fietsen repareren dan moet dat ook naar sprekers mening bij de beoordeling hoe zijn werk gehonoreerd zal worden, in ogenschouw worden genomen. Spreker gelooft niet dat het mogelijk is het gemeentepersoneel te vergelijken met water- schapspersoneel. Wat de toelagen betreft meent spreker, dat het college die altijd, waar loelagen gegeven konden worden, heeft gegeven. Persoonlijk is spreker ook steeds gaarne bereid om in deze soepelheid toe te zeggen, mogelijkheden aan te pakken, suggesties over te nemen waar dit mogelijk is, maar dan moet er ook een reële grond voor zijn. Als dat een verkapt langs de weg heengaan is vindt spreker het onjuist. Het moet werkelijk kunnen. In vele gevallen kan het ook zonder enig bezwaar. Het bepalen van de vergoeding voor het maken van de raadsnotulen. laat spreker verder helemaal aan de raad over. Deze zaak overvalt spreker eigenlijk een beetje. Beter had eerst in het college besproken kunnen zijn, wat de werkzaamheden daaraan verbonden zijn. De band zal uitgewerkt moeten worden en er zal naar spreker aanneemt veel uitgelaten moeten worden en het is een grote kunst om te weten wat wel en niet in de notu- len moet komen. Spreker hoort gelukkig zeer weinig aanmerkingen op de notulen. Hij vindt ze zeif ook voortreffelijk. Spreker kan zich voorstellen, dat het voorstel van de heer Verkouw van waardering voor de notulist ge- tuigt en spreker gaat gaarne achter die waardering staan. De heer Pliester vroeg naar de kosten van deze voorstellen. Deze ko- men op ongeveer 60.000, In antwoord op de opmerking van de heer Kooijmans inzake de belo- ning van de vaklieden zegt spreker, dat deze binnen het kader van de wet- telijke mogelijkheden moeten komen waar ze horen. Spreker zou inderdaad

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1962 | | pagina 15