24 mei 1962.
98
r zusters heeft gewezen. Men heeft wat aan de zusters goed te maken. Het
schaamrood moet eigenlijk op onze kaken komen, dat de raad dat nooit
heeft ingezien. In de motie wordt niet overvraagd. Er wordt slechts ge-
sproken van „in afwachting van het onderzoek een kleine verhoging toe te
kennen" en dat onderzoek zal uitwijzen, dat de zusters absoluut te laag
zijn gesalarieerd. Als mevrouw Vriesendorp zegt, dat aantekeningen voor
wijkverpleging voor de zusters niet van belang zijn, wijst spreker er op,
dat de verpleegsters in ziekenhuizen die aantekening in de praktijk ook
niet toepassen en desondanks wordt daarmede bij de waardering rekening
gehouden. Bovendien is het in ziekenhuizen zo spreker weet het van
zijn eigen dochter dat daar niet overgewerkt behoeft te worden. Dat
spreker dat overwerk er bij heeft gehaald, is helemaal niet zo buiten de
orde. De doktoren kunnen nl. vaak niet op de tijd, die zij met de patiënten
afspreken, aanwezig zijn. Dan moet de zuster maar blijven en dan wordt
het zo half 7. Spreker blijft van mening, dat hierover niet meer gepraat
behoeft te worden. De raad is bijeen om beslissingen te nemen en moet
niet een tweede commissie voor georganiseerd overleg zijn. De raad be-
hoeft toch niet altijd ja te knikken. Volgens de motie wordt aan burge-
meester en wethouders rustig de tijd gegeven om elders te informeren en
in afwachting daarvan wordt het salaris verhoogd. De raad heeft de plicht
aan de zusters te laten merken dat er iets verkeerd was gedaan en dat de
raad dat wil goedmaken.
Wethouder Mr. Van Wijk merkt op, dat de heer Verkouw zomaar be-
dragen voor de zusters noemt, die de raad niet heeft kunnen beoordelen.
De heer Verkouw heeft er misschien over nagedacht omdat hij zitting
heeft in het georganiseerd overleg. Maar zo is het geen serieus werk, al-
thans niet voor wat de raad betreft. De eventuele nieuwe salarissen moe-
ii ten beter bekeken worden. De raad kan nu niet beoordelen of de genoemde
salarissen redelijk zijn.
De heer Verkouw zegt, zich hierover van alle kanten te hebben ge-
oriënteerd. De verpleegsters in een gelijke functie in Haarlem verdienen
enige duizenden guldens meer dan de zusters in Heemstede. Spreker vraagt
alleen het salaris met f 600,te verhogen. Daar kunnen burgemeester en
wethouders toch nooit bezwaar tegen hebben.
Wethouder Mr. Van Wijk weet dat niet. Spreker kan de juistheid van de
voorgestelde salarissen van de zusters niet beoordeien. Het kan best zijn
dat zij te laag worden voorgesteld. Spreker weet het niet.
Wethouder Corver zegt, dat de heer Verkouw net doet of de raad zijn
voorstel uitvoerig heeft kunnen bestuderen. Is er nu een redelijker verzoek
van burgemeester en wethouders dan dat zij de tijd krijgen om het in-
gediende voorstel rustig te kunnen bekijken voordat er iets veranderd
wordt? Dit lijkt op een overrompeling. Nu kan men wel zeggen, dat 10
jaar geleden hierover al gesproken is, maar er is, voor zover spreker weet,
t de laatste jaren toch van geen enkele gelegenheid gebruik gemaakt om er
wat over te zeggen. Spreker vindt het een dwaze vertoning.
De heer Scheer merkt op, dat de heer Verkouw heeft gezegd, dat de
raad toch niet altijd ja hoeft te knikken. Spreker voelt dat min of meer als
een beschuldiging aan het adres van de raad. De raadsleden zijn geen ja-
knikkers. AI waren de verkiezingen niet in zicht geweest, dan had spreker
de ingediende motie toch getekend. Ondanks dat de verkiezingen wel in
zicht zijn, heeft spreker toch genoeg realiteitszin om het standpunt van de
wethouder als juist te erkennen. Dat heeft met ja-knikken niets te maken.
Deze zaak kan nog wel eens even nader worden bekeken. Spreker wil zijn
handtekening op deze motie als niet geplaatst beschouwd zien.
De heer Verhoeven meent, dat men de kool en de geit kan sparen.