3 september 1962.
150
plaats het afscheid van de raadsleden die U MdV het laatst genoemd hebt
wij sluiten ons te dien aanzien gaarne bij Uw woorden aan maar het
geldt het afscheid van de heer van Lent als wethouder. Dit is de laatste
raadsvergadering in de oude samenstelling. Het is dus voorlopig (ik zeg
voorlopig) de laatste keer, dat ik bij min of meer officiële gelegenheden
als eerste namens mijn fractie het woord zal voeren. Ik heb tegen mijn
zeer geacht mederaadslid de heer Verhoeven, gezegd, dat ik juist vandaag
dit voorrecht niet prijs geef want ik ben blij, dat ik vandaag nog als eerste
het woord mag voeren, daarmede tot uiting brengende, dat juist ook een
fractie waaruit U, meneer van Lent, niet bent voortgekomen, het zo bij-
zonder op prijs stelt U hier hulde en dank te brengen.
Hulde en dank vooral in twee opzichten. Ik praat op dit ogenblik niet
over de bekwaamheid waarmede U de aan U toevertrouwde departemen-
ten hebt beheerd. Wij hebben dat van de voorzitter al gehoord en bo-
vendien, meneer van Lent, was dat Uw taak, daar hadden wij U, om zo te
zeggen, voor gehuurd. Maar bijzondere dank van mijn fractie wil ik U
brengen, in de eerste plaats voor de open en eerlijke wijze waarop U het
wethouderschap hebt vervuld. Als wij iets uniek kunnen noemen dan is dat,
dat wij U nooit de K.V.P.-wethouder van Lent hebben genoemd. U bent
voor ons steeds geweest de wethouder van Openbare Werken, U bent ge-
weest de loco-burgemeester Van Lent. U bent uiteraard voortgekomen uit
de K.V.P.-fractie. Wij weten, dat U Uw principes dienaangaande bepaald
niet hebt verwaarloosd, maar we weten ook, dat U was de wethouder van
Heemstede. Dat hebt U altijd duidelijk laten voelen en daar zijn wij U
zeer dankbaar voor. U zult mij ook niet kwalijk nemen, meneer van Lent,
dat in politicis veel van wat wij goed vinden wordt omschreven met het
woord liberaal. Velen van mijn fractie hebben mij in de afgelopen dagen
gezegd: wij hebben veel van het liberale, dat wij als het goede beschouwen,
in de heer van Lent gevonden.
In de tweede plaats willen wij U onze bijzondere dank betuigen voor de
wijze waarop U de raadsleden in het algemeen bent tegemoet getreden.
U bent niet een man van veel woorden, maar U hebt nooit een woord ge-
spaard als het er op aankwam in te gaan op hetgeen de raadsleden naar
voren brachten. U hebt ons niet weggewuifd met mooie woorden er om
heen, U ging altijd op het gesprokene in, hoe wonderlijk soms de opmer-
kingen van onze zijde waren. Steeds zei u: „die en die heeft dat gezegd
en daar zeg ik dit en dat op", kort, krachtig, nooit er om heen, maar altijd
er op ingaand. U hebt dus altijd aan iedereen gegeven wat het zijne was
en daar zijn we hoogst dankbaar voor.
Meneer van Lent, ik weet dat U uit Heemstede afkomstig bent en nîet
uit Lent. Toch heb ik eens, omdat ik het dezer dagen op mijn kantoor
tegenkwam, een oud geografisch woordenboek nageslagen over het plaatsje
Lent. Een woordenboek dat dateert uit het jaar 1880, dus nog van vôör dat
U het levenslicht aanschouwde. Ik heb daar enige dingen in gevonden die
toch wel op U van toepassing zijn en daarom lees ik dit voor. ,,Lent is een
plaatsje in Gelderland, anderhalf uur gaans van Elst, en recht tegenover
Nijmegen gelegen met welke stad het door een gierbrug en een ijzeren
spoorwegbrug gemeenschap heeft. Het heeft 1 gereformeerde en 1 r.-k.
kerk en voorts veel moestuinen en kersenteelt." Ik meen, meneer van
Lent, dat de breedheid van opvatting die U hier hebt tentoongespreid tot
uiting kwam in die ene gereformeerde en die ene katholieke kerk en dat
voorts de liefde voor de plantsoenen U is ingegrift door de vele moestuinen
en kersenteelt van het dorpje Lent. Wij danken U ten zeerste voor wat
U voor ons bent geweest!"
De heer Verhoeven zegt:
,,Mijn linkerbuurman heeft zoëven gezegd, dat hij deze keer er toch wel
zeer voor geporteerd was het eerst het woord te voeren, hetgeen hem van