153 3 september 1962.
Mr Pliester zegt:
me ']ewus'-' eerst als laatste in een lange rij van sprekers
ets tot de heer van Lent zou kunnen zeggen. Ik ben nochtans een van de
eersten geweest die gezegd hebben, dat het toch wel aardig zou ziin als
alle fractie-voorzitters wat tot de heer van Lent zouden zeggen.
De heer van Lent is voor mij als wethouder iemand geweest, die duideliik
nog de goede oude sfeer uit de tijd van de heren Jhr. van de Poll en Dr.
Droog meebracht. En dat hield in, dat hij gezond conservatief kon zijn en
t°ch volop met de ontwikkeling kon medegaan.
Waarom was hij eigenlijk wel de aangewezen persoon voor mij, om onder
de wethouders als waarnemend burgemeester op te treden en een geluk-
kige verschijnmg in ons midden als wethouder? Hij hield steeds het mid-
tussen veel en weinig woorden. Zijn gedachten waren niet eenzijdig op
groepsbelang maar in de eerste plaats op het algemeen belang gericht.
Hij had zo zijn vaste meningen over de ontwikkeling van Heemstede als
gemeente en daar komt hem zeer veel eer voor toe en de woningbouw waar-
aan hij onherroepelijk vasthield. Van „Het Oude Slot" mag ik nu niet
spreken. Dit alles zou niet tot een gelukkig resultaat hebben geleid, als hij
met ook steeds een open oor voor meningen van een ander had gehad In
t laatste verband herinner ik mij, dat ik in 1945/46 eenmaal bij de heer
van Lent kwam om te vragen iemand in vaste dienst te benoemen bij
,,pIantsoenen", die al geruime tijd in tijdelijke dienst van de gemeente
was, maar de heer van Lent voelde daar toen niet veel voor. Zonder dat er
verder lets gezegd werd kreeg de betrokkene echter na enige maanden
toch die aanstelling. Typisch de heer van Lent.
Mijnheer van Lent, U zult begrijpen dat het mij persoonlijk spijt, dat de
leeftijd dwmgt tot vertrek uit onze raad. Maar ik houd mij er van over-
tuigd, dat U straks vanuit de Glip met Uw vrouw nog vele jaren het werk
van onze raad uit de verte zult meebeleven en de ontwikkeling van Heem-
stede voortdurend op de voet zult volgen. Ik wens U dan ook met Uw vrouw
vele goede en prettige jaren toe."
De heer van der Linden zegt:
„De burgemeester zowel als de fractievoorzitters hebben naar mijn ge-
voel op uitnemende wijze het werk van onze scheidende wethouder ge-
schetst. Ik hoef daar niet verder op in te gaan of iets aan toe te voegen
lk kan het alleen maar onderschrijven en ik meen dat te mogen doen om-
dat îk de gehele periode van het raadslidmaatschap en het wethouder-
schap van de heer van Lent heb meegemaakt. Ik heb zijn werk dus van
nabij en op sommige momenten wel eens van zeer nabij kunnen volgen en
ik geloof dat in de schets van zijn werk geen woord teveel is gezegd. Het
îs mijn taak niet daar thans verder op in te gaan.
Wij meenden als raad het niet bij woorden alleen te mogen laten maar
°nze erkentelijkheid ook vaste vorm te moeten geven. De moeilijkheid
was te bepalen waaruit dat zou bestaan. Na veel overleg en besprekingen,
hier en daar de voelhorens uitstekende, zijn we toch tot een resultaat ge-
komen. Ik mag U dan namens de raad deze kristallen vaas overhandigen.
Naar mijn mening is dit cadeau zeer goed geslaagd, omdat in deze kris-
tailen vaas, symbolisch gezien, gekristalliseerd is de erkentelijkheid die
wij U toedragen bij Uw afscheid als wethouder.
MdV, U hebt wel eens gezegd, wat is een man zonder vrouw. We
nemen vandaag ook afseheid van mevr. van Lent, die ons raadsleden voor-
taan thuis niet meer zal ontvangen. Wij zullen U misschien ook niet meer,
aithans niet officieel, bij bepaalde gelegenheden ontmoeten. Wij hebben
gemeend, dat dit afscheid ook voor U niet ongemerkt voorbij mag gaan. Uit
erkentelijkheid mag ik U namens de raad deze bloemenhulde aanbieden
Ik wil daaraan nog toevoegen, dat ik het ook voor de kinderen van de