25 oktober 1962.
192
lijkheden voor een tijdelijke verbreding aan de zuidzijde van de brug.
Indien een voetpad van lichte constructie buiten de bestaande brugleuning
zou worden aangebracht, zou men de fietsers over het huidige voetpad
kunnen laten rijden. De gevaarlijke situatie, waarbij de wielrijders voor
de brug tussen de auto's moeten invoegen zou op deze wijze opgeheven
worden. Spreker vraagt dit, omdat hij heeft begrepen, dat het geheel ver-
nieuwen van de brug hoewel hard nodig afhankelijk is van iets dat
nog bijzonder lang kan duren.
Wethouder Mr. van Wijk zegt, naar aanleiding van de vraag van de heer
Verkouw, dat het veranderen van de brugspijlen geen gevaar voor de
jeugd zal opleveren, althans niet meer dan bij andere bruggen die op deze
wijze zijn geconstrueerd.
De heer Zegwaart heeft gesproken over het ontbreken van tekeningen.
Inderdaad was het de bedoeling, dat in de vergadering van de commissie
van openbare werken tekeningen aanwezig zouden zijn. Spreker weet niet
of de tekeningen bij de raadsstukken ter inzage lagen maar hij neemt
aan, dat zij op het ogenblik bij de stukken aanwezig zijn. Die tekening
kan echter niet anders aangeven dan dat in plaats van muren degelijke
hekken worden aangebracht met een bovenstijl, een middenstijl en op een
lichte staande voeting.
De heer Brandsma heeft ernstige twijfel geuit over de doelmatigheid
van de te nemen maatregel. Spreker meent dit zodanig te mogen ver-
staan, dat de heer Brandsma nog niet overtuigd is. Misschien helt hij een
klein beetje over naar het standpunt van burgemeester en wethouders,
hetgeen de heer Brandsma trouwens toegeeft. Ernstige twijfel laat nog wel
ruimte voor deze interpretatie. De heer Brandsma vraagt naar de moge-
lijkheid van een andere oplossing. Het is natuurlijk goed dat daarnaar
wordt uitgezien, maar dan zou toch enigszins moeten worden aangegeven
welke andere oplossing dan mogelijk zou zijn. Het zou mooi zijn als de
weg ter plaatse vlak gemaakt kon worden, maar men weet dat dat niet
kan en dan is er dus geen andere oplossing. Hoogstens zouden dat de
verkeerslichten kunnen zijn. Het zou wel eens zö kunnen zijn, dat ên de
lichten ên het wegnemen van de vleugels voor de verligheid van het ver-
keer noodzakelijk zijn. De politie heeft zich als volgt over deze zaak uit-
gelaten: ,,Met betrekking tot het schrijven van de directeur van Openbare
Werken betreffende het vervangen van de stenen vleugels aan de brug
over de Leidsevaart in de Zandvoortselaan door doorzichtige hekwerken,
bericht ik, dat deze verbetering van het uitzicht voor het verkeer niet in
strijd is met de plannen voor een verkeerslichteninstallatie op dit kruis-
punt." De politie gaat er dus in elk geval van uit, dat het een verbetering
betreft. Spreker wil dan ook even de nadruk leggen op het woord ,,ver-
betering" zoals het letterlijk in dit schrijven wordt genoemd.
Ook met betrekking tot de opmerking van de heer van der Hulst zegt
spreker, dat het wel eens zou kunnen blijken, dat ên de verkeerslichten ên
de verwijdering van de vleugels nodig zijn. Spreker blijft er bij, dat er niet
zoveel verkeerslichten in den lande zijn die 24 uur branden. Of dit kruis-
punt er nu juist voor in aanmerking zou komen, gelooft spreker niet. Hij
meent, dat het een te grote belemmering van het verkeer in de avonduren
zou zijn, hoewel het misschien daarom juist nodig is, omdat de automobi-
listen menen 's avonds wel eens wat harder te kunnen rijden, omdat zij
denken dat er minder verkeer is, tengevolge waarvan vaak op de vroege
morgen of op de late avond ongelukken gebeuren.
De heer Kooijmans heeft gezegd, dat men er niet van moet uitgaan dat
men zich niet aan de verkeersregels houdt. Spreker gelooft dat, wanneer
de overheid maatregelen neemt voor de veiligheid van het verkeer, daarin
zeker ook verdisconteerd moet worden, dat een vrij algemeen voorkomend
gebruik zich voordoet. Maar zelfs als men dat niet doet, dan nog zegt