30 november 1962.
225
sequenties zullen hebben voor de verdere gang van zaken. Spreker meent,
dat de raad moet uitspreken ongeacht de wettelijke voorschriften of
woningverbetering, dus meer woongerief, al dan niet tot uitdrukking moet
komen in de huur. Daar gaat het in deze om. Dat kan niet voor dit ene
geval worden bepaald maar dat zal een algemene gedragslijn van de raad
moeten zijn. Hoezeer spreker ook gevoelig is voor de bezwaren die aan
huurverhoging zijn verbonden, meent hij toch, dat niet van elke huurverho-
ging in verband met woningverbetering kan worden afgezien.
Wethouder Mr van VVijk dankt voor de steun die hij van diverse sprekers
heeft mogen ondervinden. Spreker meent dat de heer Van der Linden een
denkfout maakt als hij zegt, dat de woningen eigenlijk niet goed bewoon-
baar zijn en dat daarom na verbetering geen huurverhoging mag worden
toegepast. Men moet daarbij immers aannemen, dat de thans geldende huur
op die toestand is gebaseerd. Spreker is het met de heer Van der Linden
eens, dat een 6-pans dakraam uit de tijd is. Als men daarvoor een dak-
kapel in de plaats stelt, wordt daardoor dus het woongerief verbeterd en
dat betekent dus een hogere huur. Het is allemaal zo logisch als het maar
zijn kan. Het college is het volledig eens met diegenen die één lijn willen
aanhouden, omdat het anders consequenties schept voor de toekomst. Als
het woongerief van de huizen wordt verhoogd, dient men ook de conse-
quenties daarvan te aanvaarden. Dat de huurders van deze woningen bin-
nenshuis door schilderen, behangen, witten, enz., verbeteringen hebben
aangebracht moge zo zijn, maar dat zullen de huurders van alle huizen
hebben moeten doen. Het is bijna een wettelijke verplichting geworden,
dat het onderhoud van het binnenwerk voor rekening van de huurder komt
en als het geen wettelijke verplichting is, is het toch een soort gebruik
geworden dat men dit doet AIs de huiseigenaren dat ook nog zoudén moe-
ten doen, zou het bezit van woningen alleen maar een schip van bijleg
zijn. Spreker gelooft niet, dat dit als een voldoende compensatie tegenover
het toepassen van een huurverhoging in deze mag gelden. Er zal dus een
huurverhoging worden toegepast als de wettelijke wegen daartoe open-
staan. Dit zal worden onderzocht. Burgemeester en wethouders moeten
dus eerst machtiging van de raad hebben dat die weg zal worden bewan-
deld.
Spreker wijst er nog op, dat in de toelichting van de vereniging staat:
,,in verband met verbetering van het woongerief, verbetering keuken en
vergroting van de nieuwe schuren". De schuren worden dus ook nog ver-
groot. Dat laatste heeft spreker zojuist niet genoemd en daarmede gaat
misschien ook de berekening van de heer Van der Hulst ondersteboven.
Een grotere schuur geeft meer woongerief daargelaten dat men niet
in een schuur woont maar in zijn totaliteit is dat daar natuurlijk ook
in begrepen. Als men niet dezelfde vloeren legt maar een goede, warme,
dichte vloer maakt, is dat half herstel half verbetering.
De heer Frets heeft terecht opgemerkt, dat men de hele zaak moet
splitsen in herstel en verbetering. Voor zover het verbetering betreft, be-
staat er dan ook recht op huurverhoging. Wanneer in ieder huis voor
400,verbetering zit en dat zit er gauw in een oud huis kan een
huurverhoging van 0,75 per week al gerechtvaardigd zijn.
De heren Kooijmans en Brandsma hebben in het midden gehracht wat in
de commissie voor volkshuisvesting al uitvoerig is besproken. De splitsing
die tussen herstel en verbetering is toegepast spreker kan dat rustig
zeggen had scherper kunnen zijn maar dat zou voor de bewoners duur-
der zijn uitgekomen. Waarom zullen deze huizen echter winst moeten op-
leveren! Als men er maar uitspringt is het al goed. Deze huizen behoeven
geen bron van winst te zijn_
De heer Van der Hulst wil nog graag de opmerking van de heer Verkouw
beantwoorden. Als burgemeester en wethouders in hun voorstel stellen dat