56 28 maart 1963 maar verder heeft de vertegenwoordiger met het hele beleiid van het bestuur niets te maken. Spreker gelooft dat men het juist zal waarderen dat men de instelling als zelfstandig wil zien en dat de gemeente alleen maar wil toezien of alles behoorlijk wordt beheerd, zodat de gemeente geen schade kan lijden. Dat is het enige wat de vertegenwoordiger te doen heeft. De Voorzitter is het met de heer Rutgers eens, dat de gedelegeerde de volle rechten van een bestuurslid heeft, maar het zal van zijn wijsheid en prudentie afhangen in hoeverre hij meent, daarvan gebruik te moeten en te mogen maken. Mr. Rutgers hoopt, dat de vertegenwoordiger ten volle aan de bestuurs- werkzaamheden zal meewerken en niet zal menen dat hij alleen bestuurs- lid is om de financiële belangen van de gemeente te behartigen. Hij zit er dan niet prettig en het is allemaal veel plezieriger als hij normaal aan het werk van het bestuur deelneemt. Mevr. van der Meulen knikt telkens maar van nee... Wethouder Corver zegt, dat het ook zo kan zijn, dat het bestuur en dat zal moeten blijken eigenlijk tooh meer prijs stelt op zijn zelfstan- digheid en dat het meent, dat het helemaal niet nodig is dat de vertegen- woordiger met alles meedoet. De Voorzitter merkt op, dat de gedelegeerde als bestuurslid volle rech- ten heeft. Hij zal met grote wijsheid moeten uitmaken waar hij zich mee gaat bemoeien. Dat is zijn zaak. Mevr. van der Meulen zegt, dat de heer Rutgers het niet plezierig schijnt te vinden dat spreekster nee sChudt en niets zegt. Zij wil haar neeschudden dan ook wel verklaren. Spreekster gelooft, dat de bedoelde voorwaarde alleen is gesteld op grond van het feit, dat de gemeente hier financieel bij betrokken is en op geen enkele andere grond. Zij meent dat het stichtingsbestuur vrij moet zijn om de zaken op zijn wijze te beharti- gen. Als de gemeente hier niet financieel bij betrokken was, zou het helemaal niet nodig zijn om een vertegenwoordiger te hebben in het bestuur. Mr. Rutgers zegt, dat, nu eenmaal een financiële band bestaat, een ver- tegenwoordiger van het gemeentebestuur zijn taak zo plezierig mogelijk dient op te vatten en zich con amore moet inzetten om de belangen van de stichting en dus ook die van de gemeente, zo goed mogelijk te behartigen. De heer Brandsma kan zich de opvatting van het college wel indenken, maar hij kan toch ook niet ontkennen, dat in de redenering van de heer Rutgers veel waars schuilt. Spreker gelooft dat het veel meer een kwestie van terminologie is. De voorzitter spreekt over een gedelegeerde die het bestuur aanvult of hoe men het maar noemen wil, terwijl in het raads- besluit staat, dat hij een lid van het bestuur is. Hij is dan wel de vertegen- woordiger van de gemeente maar hij maakt volledig deel uit van het bestuur. Hij zal dus alle stukken die de bestuursleden worden toegezonden moeten ontvangen opdat hij een volledig inzicht krijgt in alles wat er inzake het beheer van de instelling gebeurt. Dat impliceert spreker dacht dat dit wel prettig was voor beide partijen dat hij ook blijk geeft, dat hij deze stukken leest en desgewenst ter vergadering daar zijn mening °ver geeft. Als men bedoelt te zeggen, dat het bestuur zijn gang kan gaan en zolang dat goed gaat behoeft de vertegenwoordiger niets te zeggen maar als er wat fout gaat zal de vertegenwoordiger van de gemeente wel optreden, dan krijgt die figuur het karakter van een toeziende voogd. Maar dan moet men dat ook zeggen en in de tekst omschrijven. Dan moet men zeggen dat er een bestuur is en daarnaast ook nog een gedelegeerde

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1963 | | pagina 10