76
30 mei 1963
Het schema dat door gedeputeerde staten wordt voorgeleg-d, is een alge-
meen schema waarbij rekening is gehouden met het noodzakelijke aantal
wethouders van de gemeente. In Heemstede zijn echter 4 wethouders.
Spreker heeft hiermede indertijd ingestemd, opdat het college van bur-
gemeester en wethouders een weerspiegeling zou kunnen zijn van de sa-
menstelling van de raad. Het werk kan gemakkelijk door 3 wethouders
worden verricht. Heemstede met een zielental van ruim 26.000 is in be-
stuurlijke zin een gemakkelijke gemeente. Wanneer men andere gemeenten
met 26.000 inwoners beziet, dan zijn er daarvan vele waar het werk aan-
merkelijk meer omvattend is, b.v. ten aanzien van volksgezondheid,
ziekenhuizen, middelbaar onderwijs, culturele uitingen enz. Heemstede
heeft het voordeel naast een grote gemeente als Haarlem te liggen. Er zijn
in onze gemeente niet bepaald veel moeilijkheden en in elk geval geen
veelomvattende moeilijkheden, waardoor de raad en het college van bur-
gemeester en wethouders een betrekkelijke rustig bestuur kunnen voeren.
Spreker zegt niet dat er nimmer moeilijkheden zijn, maar vergeleken met
andere gemeenten van de omvang van Heemstede is dat weinig.
Spreker meent dat dit alles samengenomen een verhoging van de ver-
goeding van de wethouders niet wettigt. Waren er 3 wethouders, dan zou
zijn fractie ook wel voor verhoging zijn, maar nu er 4 zijn acht zijn frac-
tie verhoging niet in de geest van de schaal door gedeputeerde staten ge-
hanteerd. Hoewel de mogelijkheid tot verhoging geboden wordt, acht
spreker het aangrijpen van deze mogelijkheid niet in overeenstemming met
de billijkheid.
De heer Verhoeven zou hier niet het woord hebben gevoerd ware het
niet, dat de heren Rutgers en Kooijmans hun stem hadden verheven. Hij
moet zeggen, dat de houding van de heer Rutgers in deze aangelegenheid
hem buitengewoon verbaast. Heeft hij het goed begrepen, dan strijdt de
politieke richting die de heer Rutgers voorstaat, tegen nivellering. Het is
de heer Rutgers, die niet in het bedrijfsleven zit, misschien onbekend, dat
zich de laatste tijd in het bedrijfsleven de ene loonronde na de andere
voordoet. Dit is zeer terecht, want de kosten van het levensonderhoud stij-
gen over de hele linie. Als voorbeeld noemt spreker de metaalnijverheid
waar op 1 april 1961 een verhoging van 5 plaats vond, op 1 april 1962
een verhoging van 4 en op 1 april 1963 een verhoging van 3 Het
verbaast spreker dan ook, dat de heer Rutgers tegen verhoging van de
wethouderssalarissen is, terwijl hij er toch van overtuigd is, dat toch wel
een klein beetje denivellering mag plaats vinden.
In het gesprokene door de heer Kooijmans meende spreker een stem uit
het verleden te beluisteren. De heer Kooijmans bepleit n.l., dat de wethou-
ders geen bezoldiging doch een vergoeding moeten ontvangen. Er is een
tijd geweest, ver voor de onze, dat wethouders magistraten waren, hetgeen
niet wil zeggen dat het nu gewone burgers zijn want dat zijn ze helemaal
niet. Wethouders waren rijke lieden die het geld niet nodig hadden even-
min als de burgemeesters. Maar waar die tijden voorbij zijn en iedereen
in de gelegenheid moet zijn om, ongeacht zijn andere besognes, zo'n func-
tie te bekleden, kan men nu rustig van bezoldiging spreken. Die kwalifi-
catie is nu eenmaal vastgelegd en wordt ook door gedeputeerde staten
gebruikt. Waar hier dus sprake is van een bezoldiging, meent spreker
en hij heeft die mening al meermalen verkondigd dat deze bezoldiging
evengoed aan de stijging van het levensonderhoud moet worden aangepast
als dat voor anderen gebeurt. Verder heeft het spreker erg gespeten dat
de heer Kooijmans weer de kwestie van 3 of 4 wethouders ter sprake heeft
gebracht. De raad heeft besloten dat er 4 wethouders zullen zijn. Nu dat
het geval is moet men het daar niet meer over hebben. Het is een onaan-
genaam argument. We mogen 4 wethouders hebben en dan behoort er niet
over gesproken te worden dat men wel voor een hogere salariëring zou