30 mei 1963
77
zijn als er 3 wethouders waren. Dat is geen verdedigbaar standpunt.
De heer Verkouw is, nu alle fracties aan het woord zijn geweest, wel
gedwongen ook iets te zeggen. Het is al veertig jaren geleden dat de bur-
gemeesters moesten vechten voor behoorlijke jaarwedden van de wet-
houders. Dan moesten ze eerst proberen de raad mee te krijgen en dat
lukte niet altijd, maar was dat eenmaal gelukt, dan moesten zij dit ken-
baar maken aan gedeputeerde staten omdat de wet zegt, dat gedepu-
teerde staten de jaarwedden van de wethouders vaststellen, onder konink-
lijke goedkeuring, de raad gehoord. Maar in het verleden waren gedepu-
teerde staten niet altijd te bewegen om de jaarwedden van de wethouders
te verhogen. Gelukkig is er ten deze een kentering gekomen en nu ook
het werk van de wethouders in belangrijke mate is toegenomen, is het lo-
gisch dat het ambt met inachtneming van algemene normen spreker
gelooft dat de wet van bezoldiging spreekt wordt gehonoreerd. Het is
evenzo met de jaarwedden van de burgemeesters, die bij algemene maat-
regel van bestuur door de minister van binnenlandse zaken worden gere-
geld. Het inwonertal is de maatstaf spreker geeft toe, dat het een grove
maatstaf is die zowel voor het bepalen van de jaa.rwedden van de bur-
gemeesters als voor het vaststellen van de jaarwedden van de secretaris-
sen en de ontvangers wordt gehanteerd. De jaarwedden van de secretaris
en ontvanger worden eveneens vastgesteld door gedeputeerde staten, de
raad gehoord, onder goedkeuring van de Kroon. Er is geen raad in ons
land, ook de raad van Heemstede niet, die er over denkt om, als die jaar-
wedden aan de orde komen, te gaan uitpluizen wat het karakter van de
gemeente is, wat de secretaris te doen heeft, hoeveel inkomende en uit-
gaande stukken er zijn, enz. Er is geen mogelijkheid aan gedeputeerde
staten waar te maken, dat die jaarwedden hoger aan wel lager zouden
moeten zijn. Spreker gelooft niet dat men in één gemeente boven de
100.000 zielen, waar de raad de vrijheid heeft om 4, 5 of 6 wethouders te
benoemen Haarlem heeft b.v. van haar recht gebruik gemaakt om 6
wethouders aan te wijzen over de jaarwedden van de wethouders gaat
spreken. Nu deze normen van gedeputeerde staten er eenmaal zijn doet het
er niet toe of er 4, 5 of 6 wethouders zijn. Stelt u zich eens voor dat men
op deze wedden correcties zou moeten gaan toepassen! De jaarwedden van
de gemeente-ambtenaren zijn afgestemd op die van de secretaris. Als men
de wedden van de secretaris zou willen aantasten, zou dat tevens beteke-
nen, dat de wedde van het hele secretariepersoneel onderhanden zou moe-
ten worden genomen. Waar zou men dan blijven? Spreker wil er nog bij
zeggen, dat men in Noord Holland ten aanzien van de verhoging van de
wethouderssalarissen helemaal niet de stoottroepen vormt. Er zijn andere
provincies die hierin zijn voorgegaan en waar de nieuwe normen al lang
geregeld zijn. Spreker wil eindigen met de woorden en dat geldt voor elke
werknemer, dat, als aan het eind van de maand de wethouders hun salaris
ontvangen, zij kunnen zeggen: dat hebben wij niet gekregen maar dat heb-
ben wij verdiend, want wij hebben er voor gewerkt.
De Voorzitter wil louter formeel repliceren en attenderen op 2 artikelen
van de gemeentewet, n.l. art. 100 luidende: ,,De wethouders genieten een
jaarwedde welke door gedeputeerde staten, de raad gehoord, onder Onze
goedkeuring wordt vastgesteld". Het idee van de heer Kooijmans om van
vergoeding te spreken is dan ook onjuist, omdat de wet van jaarwedde
spreekt. Voorts zegt art. 86 van genoemde wet: „In gemeenten van 20.000
zielen en daarboven doch niet meer dan 100.000 zielen, kunnen na goed-
vinden van de raad 3 of 4 wethouders worden benoemd." Men kan zich
dus op het standpunt stellen, dat de voorgestelde jaarwedden daarbij zijn
aangepast.
De heer Verhoeven is een beetje van leer getrokken tegen de heer Kooij-
mans. Spreker gelooft niet dat het de bedoeling van de heer Kooijmans is