25 juli 1963
133
voor de gemeente, zodat men bij moeilijkheden altijd zou kunnen over-
stappen naar een ander deel van de gemeente. Zo eenvoudig is dat nu
echter ook weer niet. Burgemeester en wethouders zijn op het ogenblik
met verschillende herzieningen van het uitbreidingsplan voor andere delen
van de gemeente bezig. Spreker wil graag nog eens in de vergadering van
het college bespreken of, en in hoeverre tot een afgerond plan voor de
gehele gemeente zou kunnen worden gekomen. De heer Frets moet zich
vooral geen overdreven voorstelling daarvan maken want de bestaande
mogelijkheden zijn niet groot meer. De rivierenbuurt is klaar en voor
andere delen van de gemeente, behalve de Schouwbroekerpolder, bestaan
geen bijzonder grote mogelijkheden meer. Het plan achter het raadhuis is
in wording.
De heer Scheer zal tegenstemmen omdat hij ook tegen het oorspronke-
lijke plan was. Spreker weet niet of dat helemaal reëel is, want uiteindelijk
zal er toch iets moeten gebeuren. De houding van de heer Scheer geeft
geen oplossing.
Spreker zou de raad dus willen vragen zich in zijn opmerkingen over
het plan als zodanig te beperken en burgemeester en wethouders te steunen
door hun voorstel goed te keuren. Dit geeft hun de enige mogelijkheid om
verder te gaan met overleg met gedeputeerde staten.
Ir. Frets wil de verkeerde conclusie die de heer Brandsma uit zijn betoog
getrokken heeft wegnemen. Spreker beseft ten volle, dat de noodzaak van
een spoedige bouw zô groot is, dat het deel van het plan Glip II dat1 >s
goedgekeurd, vlug moet worden uitgevoerd. Spreker heeft alleen een
vraagteken gezet of dit inderdaad nog wel een harmonisch plan kan
worden genoemd.
Een andere zaak is, dat burgemeester en wethouders voor een goede
behartiging van een zô belangrijke materie als de woningbouw behoren te
zorgen voor uitbreidingspiannen in voorraad, want nu zit men erg klem
met de tijd met alle nare gevolgen van dien. Als de goedkeuring van een
uitbreidingsplan achterwege blijft en de woningbouw moet doorgaan, dan
zijn dat twee dingen die in elkaar schuiven en dan komt men in een
dwangpositie. Sprekers grote wens is, dat er toch eigenlijk een voorraad
uitbreidingsplannen moet zijn.
De Voorzitter antwoordt te hebben toegezegd, dat deze zaak in het col-
lege zal worden besproken.
De heer Brandsma moet zeggen, dat hij toch niet erg gerust is. De voor-
zitter zegt toch eigenlijk, althans zo heeft spreker het opgevat, dat, zodra
de baas weer thuis is de zaak eens met gedeputeerde staten of met de
betreffende provinciale dienst zai worden opgenomen, in de hoop, dat de
machtiging die burgemeester en wethouders vandaag vragen niet nodig
zal zijn en zij de facto niet in beroep zullen behoeven te gaan.
De Voorzitter: ,,We moeten natuurlijk in beroep gaan. Dat kan niet an-
ders."
De heer Brandsma zegt, dat dit een geruststellend geluid is. Maar hoe
vaak is vanuit de raad niet gevraagd hoe het met de verdere voorberei-
dende werkzaamheden staat. De voorzitter zegt steeds, dat burgemeester
en wethouders bezig zijn. Spreker gelooft graag dat zij bezig zijn, maar
zit er nu zodanig schot in de zaak dat er echt binnen een redelijke tijd iets
concreets op tafel komt? Mag spreker eens vragen of de schetsplannen
voor de woningen al klaar zijn Is er bij het college al een gedachte gerijpt
hoe de aanbesteding zal geschieden en dergelijke dingen meer
De Voorzitter: „Er zou tot aanbesteding van de wegenaanleg kunnen
worden overgegaan."