134
25 juli 1963
De heer Brandsma heeft de wethouder wel eens horen zegg'en dat als
er maar een schop in de grond staat, men al aan de bouw begonnen is.
Zo gaat het ook vaak in de praktijk, dat is natuurlijk wel bekend Maar
spreker vraagt zich toch af of de aarzeling die hij telkens bij de beant-
woordmg van deze concrete vragen beluistert, niet een vertraging in de
aanpak van dit toch zo belangrijke object verraadt. Spreker zou dus nog-
maals, misschien ten overvloede, bij het college en vooral bij de betreffende
wethouder willen aandringen deze zaak met de grootst mogelijke voort-
varendheid, maar dan echt in concreto, aan te pakken, want het is bitter
hard nodig.
DeJ\(î0rzitter an'-woor('t, dat het plan voor het bouwrijp maken van de
grond klaar is, terwijl het bouwplan de welstandscommissie is gepasseerd.
Het îs dus niet zo, dat alles in het allereerste stadium van voorbereiding is
Spreker zal gaarne de ongerustheid van de heer Brandsma nog eens door-
geven aan de betrokken wethouder.
De heer Zegwaart zegt, dat het niet zijn bedoeling was over het plan als
zodamg uitvoerig te gaan spreken. Zijn bedoeling was alleen het college te
iaten horen wat er naar sprekers mening toch, ondanks de gedeeltelijke
goedkeunng, direct zou kunnen gebeuren. Dan is dat alvast maar klaar als
eventueel met het gesprek met de P.P.D. succes geboekt zal worden het-
geen spreker van harte hoopt, want als op de beslissing van de Kroon
gewacht moet worden, zit men over een klein jaar nog met deze zaak.
De Voorzitter antwoordt, dat het aan het college bekend is, wat er op
het ogenblik aan de zaak kan worden gedaan.
heer. Zf'Swaart zegt het college nog eens een hart onder de riem te
hebben willen steken, opdat het niet met de hand onder het hoofd gaat
zitten omdat het plan Glip II gedeeltelijk niet is goedgekeurd.
De Voorzitter is blij dat de heer Zegwaart deze zaak nog eens stimuleert.
Het ontwerp-besluit wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld. J 5
De heer Scheer wil geacht worden te hebben tegengestemd.
XII. RONDVHAAG
Uitbreidingsplan.
Ir. Frets wil nog even aansluiten aan het gesprek van zoëven over het
uitbreidingsplan. Spreker heeft gesteld, dat er z.i. goedgekeurde uitbrei-
dmgsplannen in voorraad moeten zijn om de bouwplannen zo spoedig
mogelijk te kunen verwezenlijken. Daarvoor is nodig een prognose van de
bevolkmgsaanwas voor de komende jaren. Spreker wil daarvoor verwijzen
naar een debat, gehouden in de begrotingsvergadering, waarin spreker de
betreffende wethouder heeft gevraagd of hij er niet voor kon voelen om de
gegevens door een instituut te laten uitwerken. De wethouder heeft hierop
geantwoord, dat hij dit in overweging zou nemen. Nu, na een half jaar
vraagt spreker of dat is gebeurd.
De Voorzitter zal deze vraag aan de wethouder voorleggen. In die tus-
sentijd kan worden nagegaan wanneer het precies ter sprake is gekomen.
Microfoons in raadszaal.
De heer Zegwaart merkt op, dat de voorzitter hem zojuist heeft ge-
vraagd wat luider te willen spreken. Inderdaad is op sommige plaatsen in
deze raadszaal het gesprokene niet of slecht te verstaan. Spreker vraagt
o nr6t gewenst zou zijn op de tafel van burgemeester en wethouders