85
2e Afd.
29 augustus 1963.
WIJZIGING GEMEEN SCH APPELIJKE REGELING BETREFFENDE
EEN ZIEKTEKOSTENVOORZIENING TEN BEHOEVE VAN AMBTE-
NAREN IN DIENST VAN GEMEENTEN IN NOORD-HOLLAND.
De Raad der gemeente Heemstede;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders,
BESLUIT:
overeenkomstig het voorstel van het bestuur van het Instituut Ziektekos-
tenvoorziening Ambtenaren (I.Z.A.) ten behoeve van het personeel in
dienst van gemeenten in de provincie Noord-Holland d.d. 9 augustus 1963,
te aanvaarden de volgende wijzigingen van de gemeensehappelijke rege-
ling betreffende een ziektekostenvoorziening ten behoeve van ambtenaren
in dienst van gemeenten in Noord-Holland (I.Z.A.-Regeling Noord-Hol-
land), gepubliceerd in de Nederlandse staatscourant van 25 april 1955 nr.
79, en wat de wijzigingen betreft, die van 23 februari 1956 nr. 39, 18 no-
vember 1958 nr. 224 en 29 januari 1959 nr. 20:
I. Waar in de regeling, haar titel inbegrepen, de provincienaam voor-
komt, wordt deze gelezen ,,Noord-Hoiland".
H. In artikel 1 onder d wordt aan het 3e onderdeel toegevoegd:
„alsmede de voor wezenpensioen in aanmerking komende volle we-
zen van die deelnemers, mits binnen een maand na het overlijden,
waardoor zij volle wees zijn geworden, ten genoege van het bestuur
blijkt dat onder volledige aanvaarding van deze regeling het deel-
nemerschap voor hen wordt gewenst;".
III. In artikel 1 onder e wordt het 2e onderdeel gelezen: „2e. de kinde-
ren van de deelnemer beneden de leeftijd van 21 jaren, voor zover
die te zijnen laste komen;".
IV. In artikel 1 onder f wordt aan het 2e onderdeel sub b toegevoegd:
„met dien verstande, dat voor hen, die op dan wel na 1 januari 1963
in het genot van pensioen zijn gesteld, als bruto pensioen ten minste
wordt aangemerkt het bruto pensioen, dat zij zouden hebben genoten
indien zij 25 voor pensioen geldige dienstjaren zouden hebben ver-
vuld;".
V. In artikel 1 onder f wordt in het 3e onderdeel na „weduwen- en
wezenpensioen" toegevoegd: „onderscheidenlijk het bruto wezenpen-
sioen".
VI. Het in artikel 9 genoemde bedrag van f 12.000,wordt gewijzigd in
15.000,—.
VII. In artikel 11 wordt het 2e lid gelezen: „2. Bovendien stort de ge-
meente driemaandelijks in de kas van het instituut een bedrag gelijk
aan de stortingen der pensioengenietenden, bedoeld in artikel 10,
tweede lid.".
VIII. Aan artikel 14, lid 1, wordt toegevoegd de volgende zin:
„Zij treden af op het tijdstip van de periodieke aftreding van de
wethouders der gemeenten.".
IX. In artikel 15, lid 1, wordt de groepsindeling gewijzigd in de vol-
gende:
„gemeenten met minder dan 5.000 inwoners,
gemeenten met 5.000 tot 15.000 inwoners,
gemeenten met 15.000 tot 40.000 inwoners,
gemeenten met 40.000 tot 100.000 inwoners en
gemeenten met 100.000 en meer inwoners."
