103
2e Afd.
26 september 1963.
Artikel 17.
1. Op schriftelijk verzoek van degene die aantoont, dat uit hoofde van
zijn recht op aigemeen ouderdomspensioen een vermindering plaats
vindt van enig ander pensioen dan bedoeld in artikel 16, derde lid,
wordt het bedrag van die vermindering voor zoveel mogelijk in minde-
ring gebracht op het bedrag van het algemeen ouderdomspensioen dat
ingevolge artikel 13 gerekend wordt deel uit te maken van het bedrag
van het pensioen. De vorige volzin is slechts van toepassing voor zover
bedoelde vermindering betrekking heeft op tijd die gelijktijdig in de
desbetreffende betrekkingen is vervuld of geacht kan worden te zijn
vervuld.
2. Indien op de dag waarop het verzoek, bedoeld in het vorige lid, bij
burgemeester en wethouders is ingekomen, meer dan een jaar is ver-
streken nadat de omstandigheid, bedoeld in het vorige lid, is opgetre-
den, gaat de in dat lid bedoelde vermindering eerst in op de aangegeven
dag.
3. Bij toepassing van het eerste !id wordt in het geval, bedoeld in artikel
15, eerste lid, het bedrag van de in het vorige lid bedoelde vermindering
op de overeenkomstig artikel 13 ten aanzien van de pensioenen
berekende bedragen van het algemeen ouderdomspensioen in minde-
ring gebracht naar verhouding van evenbedoelde bedragen.
Artikel 18.
De bepalingen van deze paragraaf blijven buiten toepassing ten aanzien
van degenen die op grond van gemoedsbezwaren hun recht op algemeen
ouderdomspensioen niet geldend maken.
3.
Het pensioen van de weduwen en wezen.
Artikel 19.
Recht op weduwenpensioen ten iaste van de gemeente heeft:
a. de weduwe van een wethouder der gemeente, tenzij het huwelijk was
gesloten, nadat hij de leeftijd van 65 jaar had bereikt;
b. de weduwe van een gewezen wethouder der gemeente, tenzij het
huwelijk was gesloten, nadat hij had opgehouden wethouder te zijn of
de leeftijd van 65 jaar had bereikt.
Een zelfde sterfgeval doet slechts recht ontstaan op één pensioen, als in
dit artikel bedoeld.
Artikel 20.
1. Recht op wezenpensioen ten laste van de gemeente hebben:
a. de minderjarige wettige of gewettigde kinderen van hem, die over-
lijdt als wethouder der gemeente, tenzij zij zijn geboren uit een
huwelijk, gesloten nadat hun vader de leeftijd van 65 jaren had
bereikt, of tenzij zij na dat tijdstip zijn gewettigd;
b. de minderjarige wettige of gewettigde kinderen van haar, die over-
lijdt als wethouder der gemeente, tenzij zij zijn gewettigd, nadat
hun moeder de leeftijd van 65 jaren had bereikt;
c. de minderjarige wettige of gewettigde kinderen van hem, die over-