103
2e Afd.
26 september 1963.
1956, stbl. no. 455, of krachtens de wet van 21 november 1924, stbl. no.
522, dan komt door de toekenning op haar verzoek van laatstbedoeld
pensioen het reeht op pensioen krachtens deze verordening te verval-
len.
Artikel 27.
Het pensioen, bedoeld in artikel 26, tweede lid, gaat in met de dag
volgende op die van de ontbinding van het huwelijk, mits aan burgemees-
ter en wethouders desverlangd van die ontbinding het schriftelijke bewijs
wordt overgelegd.
3a.
Van het verband tussen het pensioen en pensioen
krachtens de Algemene Ouderdomswet.
Artikel 28.
1. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder:
a. een algemeen ouderdomspensioen:
een pensioen, als bedoeld in de Algemene Ouderdomswet;
b. een pensioen:
een weduwenpensioen toegekend krachtens 3, aismede een
weduwenpensioen toegekend krachtens artikel 40, met inbegrip van
de op dat pensioen krachtens wetteiijke regelingen verleende toe-
slagen.
2. Indien naast een pensioen recht bestaat op een eigen pensioen krach-
tens paragraaf 2, dan wel krachtens artikel 40, wordt onder een pen-
sioen ook bedoeld eigen pensioen verstaan.
Artikel 29.
1. Voor een belanghebbende die tevens recht heeft op een algemeen
ouderdomspensioen wordt daarvan het bedrag dat geacht kan worden
betrekking te hebben op een tijd, overeenkomende met de diensttijd
waarnaar haar pensioen geacht wordt te zijn berekend, gerekend deel
uit te maken van het bedrag van haar pensioen.
2. Ten aanzien van haar die op het tijdstip met ingang waarvan voor haar
recht op algemeen ouderdomspensioen ontstaat, reeds recht op pen-
sioen heeft, vindt het vorige lid toepassing met ingang van de eerste
van de maand waarin het recht op algemeen ouderdomspensioen is
ontstaan, of zoveel later als het pensioen is ingegaan.
Artikel 30.
Voor de toepassing van artikel 29 geldt het volgende:
le. Indien het pensioen is afgeleid van een eigen pensioen wordt als
diensttijd, waarnaar het pensioen geacht wordt te zijn berekend, aan-
gemerkt de diensttijd, tot een maximum van twintig jaren, waarnaar
evenbedoeld eigen pensioen is berekend, met overeenkomstige toepas-
sing van artikel 14.
2e. Indien het pensioen, niet zijnde een eigen pensioen bedoeld in artikel
28, tweede lid, niet is afgeleid van een eigen pensioen, wordt het pen-