103
2e Afd.
26 september 1963.
sioen geacht te zijn berekend naar een diensttijd van 40 jaar, met
overeenkomstige toepassing van artikel 14.
3e. De artikelen 13, derde lid, 14, onder le, 16, derde lid, 17 en 18 vinden
overeenkomstige toepassing met dien verstande, dat voor de toepas-
sing van artikel 14, onder le, onder belanghebbende wordt verstaan
degene aan wiens overlijden het recht op pensioen wordt ontleend.
3b.
Van het verband tussen het pensioen en pensioen of uit-
kering krachtens de Algemene Weduwen- en Wezenwet.
Artikel 31.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder:
a. een algemeen weduwenpensioen:
een weduwenpensioen en een tijdelijke weduwenuitkering, ais bedoeld
in de Algemene Weduwen- en Wezenwet;
b. een algemeen wezenpensioen:
een wezenpensioen, als bedoeld in evengenoemde wet;
c. een pensioen:
een weduwenpensioen of een wezenpensioen toegekend krachtens
3, alsmede een weduwen- of een wezenpensioen, toegekend krachtens
artikel 40, met inbegrip van de op dat pensioen krachtens wettelijke
regelingen verleende toeslagen.
Artikel 32.
1. Voor een belanghebbende die tevens recht heeft op een algemeen
weduwenpensioen of een algemeen wezenpensioen wordt daarvan het
bedrag dat geacht kan worden betrekking te hebben op een tijd, over-
eenkomende met de diensttijd, waarnaar het pensioen geacht wordt te
zijn berekend, gerekend deel uit te maken van het bedrag van laatst-
bedoeld pensioen.
2. Ten aanzien van hem die op het tijdstip, met ingang waarvan voor hem
recht op algemeen weduwenpensioen of algemeen wezenpensioen
ontstaat, reeds recht op pensioen heeft, vindt het vorige lid toepassing
met ingang van de eerste van de maand waarin het recht op algemeen
weduwen- of wezenpensioen is ontstaan, of zoveel later als het pensioen
is ingegaan.
Artikel 33.
Voor de toepassing van artikel 32 geldt het volgende:
le. Het algemeen weduwenpensioen en het algemeen wezenpensioen
wordt geacht betrekking te hebben op het tijdvak, liggende tussen de
tijdstippen, waarop degene aan wiens overlijden het recht op pensioen
wordt ontleend, de leeftijd van 15 jaar heeft bereikt en die van 65 jaar
heeft of zou hebben bereikt.
2e. Indien een weduwe recht heeft op algemeen weduwenpensioen op
grond van artikel 8, eerste lid, onder a, van de Algemene Weduwen-
en Wezenwet, doch geen van de in evengenoemde bepaling bedoelde