103
2e Afd.
26 september 1963.
3. Indien herberekening van het pensioen naar de berekeningsgrondslag
die na toepassing van het vorige lid is verkregen tot een ander bedrag
leidt, wordt het pensioen op dat andere bedrag vastgesteld.
Artikel 36.
1. Burgemeester en wethouders passen het pensioen ambtshalve aan
overeenkomstig het voorgaande artikel; belanghebbende wordt htervan
schriftelijk in kennis gesteld.
2. De aanpassing van het pensioen overeenkomstig het voorgaande
artikel gaat in met de dag, met ingang waarvan de getallen genoemd in
de tabel, opgenomen in bijlage A gelden, dan wel met ingang van het
later tijdstip waarop 'het pensioen ingaat.
5.
Algemene bepalingen.
Artikel 37.
Van de wedde van een wethouder wordt 4 Vz ten honderd ingehouden als
pensioensbijdrage.
Artikel 38.
1. Een uitkering of een pensioen wordt toegekend door burgemeester en
wethouders op aanvrage van belanghebbende of diens wettelijke ver-
tegenwoordiger.
2. Indien de aanvrage niet is ontvangen binnen zes maanden na de datum
waarop aanspraak op de uitkering of het pensioen ontstaat, gaan deze
in met de dag na die, waarop de aanvrage is ingekomen.
3. Burgemeester en wethouders delen alle ter uitvoering van deze ver-
ordening genomen beslissingen schriftelijk aan belanghebbenden en
aan de raad mede. Van deze beslissingen staat beroep open op de
Centrale Raad van Beroep overeenkomstig de bepalingen van de
Beroepswet.
Artikel 39.
1. De uitkering en de pensioenen worden naar boven in guldens afgerond.
Zij worden uitbetaald in maandelijkse termijnen.
2. De termijnen van een uitkering of pensioen, welke niet binnen twee
jaren na de eerste dag, waarop zij kunnen worden geïnd, zijn ingevor-
derd, worden niet meer uitbetaald.
3. Wanneer gedurende vijf achtereenvolgende jaren na de eerste dag,
waarop de inning had kunnen geschieden, iedere invordering achter-
wege is gebleven, vervalt de uitkering of het pensioen.
4. Het bepaalde in de leden 2 en 3 van dit artikel vindt geen toepassing,
indien door belanghebbende overmacht kan worden aangetoond.
6.
Overgangs- en slotbepalingen.
Artikel 40.
De artikelen 1 t/m 4, 7, 8, 19 t/m 23 van deze verordening zullen geen
toepassing vinden en in plaats daarvan zullen de daarmede overeenkomen-
de bepalingen omtrent wachtgeld of pensioen van de wethouders der
gemeente en van hun weduwen en wezen, zoals deze bepalingen luidden
vöôr 1 september 1956, van overeenkomstige toepassing zijn ten aanzien