9 oktober 1963.
197
gissing van de deskundige, in dit geval de architect. Men zou hem in deze
trieste zaak de hoofdschuldige kunnen noemen. Spreker wil er ogenblik-
kelijk bij zeggen, dat het helemaal niet met plezier is, dat hij deze steen
gooit. Wie werkt maakt fouten en spreker meent, dat destijds minister
Colijn heeft gezegd: „wie veel werkt heeft eerder kans fouten te maken
dan wie weinig werkt". Spreker gelooft dat dit ook op architect Stevens
slaat. Maar dit kan toch zeker niet in dit geval als een verzachtende om-
standigheid gelden. Hij, is schromelijk in zijn taak tekort geschoten. Als
er een schuldige is, zijn er in de regel ook medeplichtigen. Spreker denkt
dan in de eerste plaats aan de adviserende instanties van die tijd, de poli-
tionele adviezen en de adviezen van de zijde van openbare werken. Om
begrijpelijke redenen die bij de raad bekend zijn zal spreker daar
op dit moment niet verder op ingaan. Spreker meent, dat ook het college
van burgemeester en wethouders niet vrij uitgaat, dat het college de cij-
fers te weinig kritisch heeft bekeken en te lichtvaardig deze cijfers heeft
geaccepteerd. Maar tenslotte is ook de raad om de hand in eigen boe-
zem te steken te gemakkelijk over deze cijfers heengehuppeld. Zoals
spreker al heeft gezegd, als deze cijfers in de eerste kredietaanvrage wa-
ren genoemd, dan was de gehele raad opgesprongen. De raad had echter
ook in 1961 moeten bedenken, dat een gebouw van dergelijke afmetingen
en voorzien van de meest moderne technische hulpmiddelen, niet voor
f 800.000,kon worden gebouwd. Spreker herinnert zich nog, dat, toen
de heer Zegwaart de tekening had gezien, hij zo geïmponeerd was, dat
hij zei: „Ik weet niet hoe mijn mede-fractiegenoten er over denken, maar
als ik de tekening zie denk ik eerder aan een paleis van justitie dan aan
een politiebureau." Maar niemand heeft in 1961 gezegd, dat het gevraagde
bedrag veel te laag was en dat het belangrijk moest worden verhoogd.
Daarom zou spreker willen spreken van een soort collectieve schuld.
Na dit gezegd te hebben spreker was van mening dat dit gezegd
moest worden lijkt het spreker goed in de werkelijkheid terug te keren
en met beide benen op de grond te gaan staan en nu eens te kijken naar
de nieuwe raming. Spreker gelooft dan, dat zijn fractie bereid is deze
nieuwe raming te accepteren omdat de voorzitter zal dat zeker straks
nog nader adstrueren na onderzoek in andere gemeenten waar ook
nieuwe politiebureaus worden gebouwd, is gebleken, dat, wat de M3-prijs
betreft, Heemstede zeker niet in ongunstige zin afsteekt bij de prijzen
die daar worden aangehouden. Het kan voor de raad een zekere gerust-
stelling zijn, dat de thans voorliggende raming acceptabel is, al moet
men er onmiddellijk bij bedenken, dat er t.z.t. nog een krediet zal moeten
worden verleend voor de inrichting van het politiebureau en dat de raad
dus opnieuw met deze zaak te maken zal krijgen. Het lijkt spreker ook
goed, dat het college de bijdrage van het rijk zeer voorzichtig heeft ge-
raamd, n.l. 600.000,Het is mogelijk dat hier een meevaller inzit.
Ook daarover kan men zich alleen maar verheugen. Tenslotte en dat zou
een pleister op de wonde kunnen zijn verkeren we in de gelukkige om-
standigheid, dat de financiële positie van de gemeente gunstig is en dat
het mogelijk is deze exorbitante tegenvaller op te vangen. Zijn fractie is
bereid haar stem aan dit voorstel te geven.
Ir. Enschede zal niet herhalen hetgeen al door vorige sprekers is ge-
zegd. bovendien ligt de geschiedenis van deze zaak ver in het verleden.
Spreker noemt het spijtig dat indertijd een onjuiste raming is gemaakt
die als juist is aanvaard. Het gaat thans om de vraag of een nieuw
politiebureau nodig is. Spreker gelooft, dat niemand er aan twijfelt dat
de bestaande situatie onhoudbaar is. Er is dus een nieuw politiebureau
nodig. In 1961 is echter op een te lage raming besloten een nieuw politie-
bureau te bouwen. Spreker meent, dat opnieuw moet worden bezien of
men voor het thans geraamde bedrag een nieuw politiebureau wil bou-