9 oktober 1963.
199
ongetwijfeld door mij te laag opgegeven raming, daar door mij de inten-
siviteit van de werking, de ingewikkeldheid en de eisen gesteld aan een
hedendaags politiebureau niet zijn voorzien." Dat komt spreker nogal
merkwaardig voor. Eerst heeft hij verschillende politiebureaus bezocht en
dan wordt als voomaamste oorzaak van zijn vergissing gegeven, dat
hij de eisen waaraan een hedendaags politiebureau moet voldoen niet
heeft overzien.
Wethouder Mr. van Wijk zegt, dat de keuze van de architect uiteraard
een zaak van het college is geweest en daarna ook wel een zaak van de
raad, die de kwaliteiten van het plan en daarmede van de architect heeft
bewonderd. Openbare werken als zodanig heeft naar sprekers mening met
de keuze van de architect voor dit project heel weinig te maken. Open-
bare werken heeft wel in ander verband veel met deze architect te maken
gehad. Spreker maakt deze architect om de 14 dagen in de welstandscom-
missie mee en dan moet spreker zeggen, dat hij, hem als architect qua tech-
niek, qua opvatting, een zeer bekwaam man vindt, voor zover spreker dat
kan beoordelen. Als de heer Stevens met andere architecten bespreekt hoe
een zaak zal worden opgelost, dan blijkt steeds weer, dat hij met een en-
kele potloodstreep, met een raad, een oplossing weet te bereiken waar-
door men plotseling als voor een openbaring komt te staan. Spreker ge-
iooft dat men niet behoeft te twijfelen aan de technische en artistieke
bekwaamheid van deze architect. Zijn praktische instelling, zijn aestheti-
sche vormgeving, kortom alles wat men van hem heeft gezien, is goed.
Bij alle geleverde kritiek moet spreker toch ook dit zeggen, dat hij kort-
geleden nog onze stedebouwkundige heeft gesproken die hem zei: ,,Als
ik de woningwetbouw in Heemstede zie, die toch ook voor een groot deel
door deze architect zijn vorm heeft verkregen, dan steekt deze toch wel
zeer gunstig af bij veel wat ik in den lande zie." Spreker wil het licht
naast het donker stellen om een juist beeld van de architect te krijgen.
Openbare werken is destijds in deze zaak, wat betreft de aanvang
daarvan, de aanloop en de opzet, hoegenaamd niet gekend. Daar zal spre-
ker ook maar niet te diep op ingaan. Toen liepen de zaken bij openbare
werken niet al te best. Nu kan men wel zeggen dat openbare werken meer
ingeschakeld had moeten zijn, maar dat zou toen alleen maar tot ver-
traging, als spreker het zo mag stellen, hebben geleid en zeker niet tot
een vlotte afwikkeling van zaken. Dit is leed wat gelukkig allemaal ge-
leden is. Spreker heeft zelf het gevoel, dat, wanneer in die dagen open-
bare werken bezet zou zijn geweest zoals het nu is, alles vanzelf op de
een of andere wijze langs betere, geleidelijker en meer passende banen
zou zijn gegaan.
Wat de fundering betreft heeft openbare werken bij de beoordeling van
de plannen aangegeven, dat een ander systeem van funderen moet worden
toegepast, hetgeen, voor zover spreker zich heeft kunnen laten voorlich-
ten, ook volkomen juist is.
De heer Rutgers heeft een vraag gesteld over het totstandkomen van
de aanneemsom. Daarover is ook in de commissie voor openbare werken
gesproken. Spreker kan zeggen, dat de aannemer en de architect zelfstan-
dig begrotingen hebben gemaakt. Spreker moet ook zeggen, dat de proce-
dure op zichzelf scherper had gekund wanneer deze begrotingen, voordat
er tussen de opstellers overleg plaats vond, zouden zijn ingeleverd bij
openbare werken en dat daarna, naar sprekers mening zelfs in tegen-
woordigheid van de directeur van openbare werken, die bespreking zou
hebben plaats gevonden. Er kan niet gezegd worden dat, nu het niet zo is
gegaan, het hier of daar duidelijk zou zijn, dat dit nadelige gevolgen heeft
gehad, gelukkig niet. Wel moet voor de toekomst worden vastgesteld, dat,
als men dit nog weer eens zou moeten doen, spreker hoopt voor de heer
van der Linden dat dit niet het geval is, maar een enkele maal zal het