214 31 oktober 1963 betaald. Nu wil men van der Laar in dat wrak van een huis laten wonen en alleen de grond naast het huis kopen. Tegen deze man is gezegd, dat een kwartje méér per m2 ook nog wel zou kunnen. Spreker gelooft niet dat de man met 2500 kwartjes geholpen zou zijn. Als de onderhandelingen met van der Laar worden voortgezet, zal naar sprekers indruk niet tot onteigening behoeven te worden overgegaan. Het betreft hier een heel klein mannetje wiens enige bezit het is. Spreker vindt het erg dat de ge- meente voor deze grond maar f 6,biedt, terwijl zij voor de naastliggende grond veel meer heeft betaald. De gemeente betaalt herhaaidelijk veel meer voor grond. Als de gemeente grond voor f 15,per m2 wil verkopen, wordt daarin de raad hevig tegen geopponeerd omdat die prijs zo iaag is, en in dit geval biedt de gemeente niet meer dan f 6,per m2. Spreker vindt dat toch wel heel erg. Wethouder Mr. van Wijk antwoordt, dat de redenering van de heer Ver- hoeven aan alle kanten mank gaat. De gemeente kan niet meer voor grond gaan betalen alleen omdat de eigenaar een klein mannetje is. Zodoende krijgt men een prijsbeleid dat nergens enig houvast biedt. Naar sprekers mening moet het aangevoerde argument helemaal buiten beschouwing blijven. Als deze man geld nodig heeft staan daar heel andere wegen voor open en komen er heel andere elementen in het spel. Grond is grond van wie hij ook is en daarvoor moet een naar verhouding gelijke waarde wor- den aangehouden. Wanneer de eigenaar aileen aanbiedt en wanneer de gemeente alleen, nodig heeft een gedeelte van zijn terrein, dan zal natuur- lijk de waardevermindering van het overblijvende bij de onteigeningsproce- dure meespelen. Dat alles zal de rechter afwegen en dan tot een bepaalde beslissing komen. Spreker meent, dat de waarde van het overige hoege- naamd niet zal verminderen, omdat deze man zijn grond praktisch nergens anders voor gebruikt dan voor wat wilde opslag en voor het bergen van afbraak. De rente van het geld dat hij zou krijgen als hij de prij,s die de gemeente geboden heeft, aanvaardt, is misschien een groter bedrag dan hij ooit alles bij elkaar aan deze grond heeft verdiend, maar dat is de man gegund. Hij krijgt de prijs die voor deze grond geldt, een vrij hoge prijs. De heer Verhoeven moet daarbij niet stellen dat de gemeente zelf veel hogere prijzen voor grond vraagt. Het is de heer Verhoeven toch bekend hoe grondprijzen worden vastgesteld, nl. door de grondprijs, de kosten van wegenaanleg, de rente enz. samen te telien. De gemeente verkoopt haar grond voor de kostende prijs. Dat wordt behoorlijk berekend en uitge- rekend. Er zit misschien nog iets voor de koopman in dat weet spreker niet maar dat is maar een fractie van de gehele prijs. Men mag dus geen vergelijking maken tussen de prijzen welke de gemeente vraagt voor grond welke bouwrijp is en de prijs welke de gemeente biedt voor grond welke nog bouwrijp gemaakt moet worden. Het komt het college voor dat deze man een behoorlijk bod heeft gehad en de rechter zal dat, als het niet anders kan, uitmaken. Spreker is echter gaame bereid zijn collega van het grondbedrijf voor te steilen om nog eens met deze man te praten, mogelijk dat aisnog tot overeenstemming kan worden gekomen. Als dat niet lukt moet er recht worden gesproken. De heer Verhoeven kan wel voelen voor de argumentatie van de wet- houder en hij begrijpt ook wel, dat er eigenlijk geen rekening kan worden gehouden of het een kiein of een groot mannetje betreft, alleen het doet zoveel meer pijn voor een klein mannetje. Spreker kan zich voorstellen, dat de heer van Wijk toch nog wel enige compassie kan opbrengen voor weduwen en wezen en dan kan hij het ook ongetwijfeld voor een klein mannetje. De gemeente heeft voor de naastliggende grond meer betaald en als de gemeente dan ook het huis wil kopen, dan is van der Laar daar- toe wel bereid, zoals ook de rechterbuurman heeft gedaan toen de gemeente toevallig een stukje grond nodig had. Men kan ook zô redeneren, dat de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1963 | | pagina 10