31 oktober 1963
209
geven, dat hij het antwoord wel begrijpt. Spreker is er wel zoveel wijzer
van geworden, dat hij heeft begrepen, dat er bij de candidaten van elders
geen waren ten aanzien van wie men het in het college eens heeft kunnen
worden en dat burgemeester en wethouders het daarna ook niet eens
hebben kunnen worden over de beide candidaten die thans op de aan-
beveling staan. Spreker is wel niet zoveel verder gekomen maar dat had
hij ook niet verwacht.
De voorzitter verzoekt de heren Minderop en Scheer met hem het
bureau van stemopneming te vormen.
Uit de gehouden stemming blijkt, dat zijn uitgebracht op de heer Mr. J.
M. Kruitwagen 8 stemmen, op de heer P. M. van Drooge 7 stemmen en op
de heer drs. J. T. van Stegeren 6 stemmen.
Mr. Rutgers vraagt hoe het nu precies verder gaat b.v. in het geval dat
alle drie candidaten 7 stemmen krijgen.
De voorzitter antwoordt, dat zich 3 gevallen kunnen voordoen, n.l. le.
dat één candidaat de absolute meerderheid van de stemmen krijgt. Dan is
die benoemd; 2e. dat tussen de twee candidaten die de meeste stemmen
behalen (zoals dus de uitslag van de stemming op het ogenblik is) een
herstemming moet plaats vinden; 3e. dat alle candidaten 7 stemmen krij-
gen. Dan moet een nieuwe vrije stemming plaats vinden. Mocht dan we-
derom de uitslag zijn, dat alle candidaten een gelijk aantal stemmen be-
halen, dan dient door het lot te worden beslist wie van de drie afvalt om
een stemming tussem twee candidaten mogelijk te maken.
Uit de 2e stemming blijkt, dat zijn uitgebracht op de heer Mr. J. M.
Kruitwagen 8 stemmen, op de heer drs. J. T. van Stegeren 7 stemmen en
op de heer P. M. van Drooge 6 stemmen, zodat herstemming moet plaats
vinden tussen Mr. J'. M. Kruitwagen en drs. J. T. van Stegeren.
Uit de 3e stemming blijkt, dat zijm uitgebracht op de heer Mr. J. M.
Kruitwagen 10 stemmen en op de heer drs. J. T. van Stegeren 10 stem-
men, terwijl 1 stem blanco was.
De voorzitter zegt, dat aangezien geen van de candidaten de meerder-
heid heeft behaald overeenkomstig artikel 58 van de gemeentewet terstond
het lot zal beslissen.
Mr. Rutgers vraagt de voorzitter om schorsing van de vergadering voor
het houden van beraad. Er zijn nu nl. opnieuw twee candidaten met een
gelijk aantal stemmen en er is niet tevoren een candidaat afgevallen.
De voorzitter leest artikel 58 van de gemeentewet voor.
De heer Verkouw merkt op, dat de voorzitter met de wet in de hand
volkomen gelijk heeft. De heer Rutgers heeft echter alvorens tot stem-
ming is overgegaan een aantal vragen gesteld. De voorzitter heeft die uit-
stekend beantwoord, maar dit geval had in dat amtwoord verwerkt kunnen
zijn. Dat heeft de raad echter niet gehoord.
De voorzitter: „Ik heb het gezegd".
De heer Verkouw zegt, dat dit geval niet aan de orde is geweest. Er zijn
drie mogelijkheden gesteld, n.l. een absolute meerderheid, een herstemming
tussen de twee candidaten die de meeste stemmem zouden behalen en een
loting indien twee of drie candidaten een gelijk aantal stemmen zouden
krijgen, waardoor er één candidaat zou afvallen.
De voorzitter schorst de vergadering.
Na heropening van de vergadering gaat de voorzitter tot loting over. Het
lot wees Mr. J. M. Kruitwagen aan. Mr. J. M. Kruitwagen is dus benoemd
tot gemeentesecretaris.