255
19 december 1963.
uitg'aven worden voor een deel bepaald door de centrale overheid en voor
het overige door de raad.
Dit laatste deel, dat wij min of meer vrij kunnen besteden, is feitelijk
het onderwerp waarover wij in deze zaal spreken en het belangrijkste
ervan is of de grootte van het bedrag, dat met dit uitgavendeel gemoeid
is, op de begroting leidt tot een overschot of een tekort. Wij constateren,
dat het in 1964 voigens deze begroting leidt tot een overschot. Er behoeft
zelfs niets af voor onvoorziene uitgaven omdat deze post voor zijn doel
toereikend wordt geacht.
Het is onze taak als lagere overheid mede te zorgen, dat de ons door de
centrale overheid ter beschikking gesteide gelden, voorzover niet nodig
voor de door de centrale overheid voorgeschreven uitgaven besteed wor-
den overeenkomstig de inhoud en de richting van het plaatselijk bestuur.
Eén van de redenen, dat wij deze taak hebben is, dat wij in staat geacht
worden van naderbij de wensen van de bevolking te kennen.
In dit licht bezien wil ik spreken over de besteding van het kwart mil-
joen, dat in 1964 zal overschieten. In de memorie van antwoord zegt uw
college, dat de vorming van reserves nimmer doel op zichzelf mag zijn.
Daarin zijn we het eens, maar wanneer U daama schrijft, dat U geen
bepaalde som voor ogen staat tot welk bedrag een reserve zou moeten
worden opgevoerd, dan zie ik daarin toch iets van de penningmeester van
de club die op de kas gaat zitten en elk jaar een groter kapitaal wil boe-
ken. Een dergelijk beleid van burgemeester en wethouders zal mijn frac-
tie niet steunen.
U verwacht binnen enkele jaren een natuurlijk einde van de versterking
van de reserves door het verdwijnen van de overschotten. Dit verdwijnen
van overschotten ligt in handen van de raad en indien het hebben
van een bepaalde reserve door U noodzakelijk wordt geacht voor
een goede gang van zaken in onze gemeente, dan verwachten wij, dat U
jaarlijks een voorstel doet een zodanig bedrag te besteden aan reserve-
vorming, tot deze reserve is bereikt. Het is dan echter nodig, dat U een
bedrag noemt waarmede de raad akkoord kan gaan, dan weten wij waar
wij aan toe zijn en reserveren we niet in het wilde weg. Wij willen het
g-eld verantwoord besteden en het niet zonder grens oppotten voor slechte
tijden en tegenvallers. In een overheidshuishouding dienen in beginsel zon-
der welomschreven redenen geen algemene reserves te worden gekweekt
en geen op zichzelf verantwoorde bestedingen daarvoor te worden uitge-
steld. Hierbij komt tegenwoordig als faktor, dat de belastingbetaler niet
gaarne ziet, dat voor zijn dure guldens van heden eerst jaren later een
prestatie geleverd wordt, welke belangrijk minder waard is dan het
overeenkomstige offer. Teneinde een leidraad te hebben bij het bepalen
van een standpunt ten opzichte van nieuwe bestedingen in de loop van
het jaar, verwacht mijn fractie gaarne een antwoord op de vraag hoe
groot de reserve voor tegenvallers in de toekomst, zou moeten zijn.
Naast het bepalen van de mate waarin uitgaven moeten worden gedaan,
zodanig dat de uitgaven de inkomsten niet overtreffen, ligt er een taak
in het kiezen tussen alternatieven ten aanzien van de bestedingen. Op dit
punt zie ik het als onze taak te trachten weer te geven welke behoeften
en wensen er in Heemstede bestaan en welke prioriteit deze wensen heb-
ben. Er is hierbij een moeiiijk punt. Over alies wat goed funetioneert en
geen reden tot klachten geeft wordt niet veel gesproken. Hierdoor ont-
staat licht een vals beeld ten aanzien van de prioriteiten, welke toch reeds
moeilijk zijn vast te stellen.
Onze belastingbetalende bevolking verwacht in Heemstede in de eerste
plaats al hetgeen bijdraagt tot een prettig, veilig, gezond wonen, zowel
voor gezinnen met werkende man, vrouw en eventueel kinderen, als voor
alleenstaanden van zeer uiteenlopende leeftijden. Daarnaast is e'r een be-
langrijke groep, welke onmiddellijk na wonen ook werken noemt. Wat