279 19 december 1963. uw aandacht te moeten vragen. Eig-enlijk was mijn reactie op het voor- stel om deze vergadering voort te zetten: ik laat me niet kennen. Ik wil wel aan het verlangen van de voorzitter tegemoet komen, maar ik vind het toch niet prettig nu nog te moeten spreken, ook al omdat de pers, die deze openbare vergadering toch moet verslaan, de zaal heeft verlaten." De voorzitter vindt dit van de pers een volkomen foute manifestatie. De pers is er om het publiek te dienen en het is fout van de pers om zô te demonstreren. De pers is er voor ons en wij niet voor de pers. Ir. Enschedé zegt: „De voorzitter heeft met betrekking tot de samen- werking met de omliggende gemeenten gezegd, dat men in deze niet rück- sichtslos moet voortgaan, maar moet kijken naar wat het meest bereik- baar is. Daar heb ik bezwaar tegen want dat is n.l. net wat ik dacht. De voorzitter gaat rustig kijken wat het meest bereikbare is maar ik wil het juist graag bereiken." De voorzitter: ,,Op welk gebied?" Ir. Enschedé zegt: „Op het gebied van de samenwerking met andere gemeenten; overleg over de vraagpunten van de agglomeratie." De voorzitter: ,,Dan hebt u mij verkeerd begrepen. Ik bedoelde dat deze zaken niet geforceerd moeten worden." Ir. Enschedé zegt: ,,Ik begrijp dat wel, maar ik wil het graag van mijn kant belichten. De voorzitter zei het toevallig zo: „ik ga rustig kijken". Daar kan ik op ingaan. Dat is nu net of we het altijd al gedaan hebben. Ik zou hier juist graag verandering in willen brengen. De communicatie immers wordt, naarmate de bevolking' dichter wordt, meer mensen bij elkaar gaan wonen, meer mensen bij elkaar gaan werken, hoe langer hoe belangrijker. Dat komt voor in de bedrijven, dat komt voor in alle ge- meenschappen en dat komt in gemeenschappen van gemeenten voor. Dat is een probleem en dat probleem moet onder ogen worden gezien en wor- den opgelost. Dat bereiken wij niet met rustig te kijken. Dit geldt ook voor de woningverdeling. Ik heb begrepen dat burgemees- ter en wethouders tegen de nieuwe regeling van verdelen bezwaar hebben. Dat is nu juist wat ik bedoel met die communicatie, n.I. dat als agglo- meratie en in gemeenschappelijk overleg wordt bekeken hoe die woningen het beste kunnen worden verdeeld. De voorzitter heeft gezegd, dat de aanleg van de noord-zuid verbinding al beslist is. Ik meen dat deze nog niet beslist is, op welke grond dan ook. Hij hangt nog altijd in de lucht. De gemeente heeft zelf protest tegen de aanleg aangetekend. Dat klopt precies met hetgeen ik in mijn algemene beschouwing heb gezegd n.l., dat op een gegeven moment het niet nemen van een beslissing, of het nu door een protest of door het dralen van de overheid, zowel van de provincie of van het rijk, wordt veroorzaakt, scha- delijker kan zijn dan het nemen van een beslissing welke wellicht achter- af bezien gunstiger had kunnen zijn. De voorzitter heeft verder gezegd, dat Heemstede het op verschillend gebied beter doet dan andere gemeenten. Daarmee is sprekers mening over de betrekkelijkheid van de historische gemeentelijke grenzen niet weer- legd. Ik vertolkte alleen maar een mening die in de gemeente postvat, n.l„ dat de gemeentegrenzen nauwelijks betekenis meer hebben. Ik zeg 'hele- maal niet, dat Heemstede een onderdeel van Haarlem moet worden, verre van dat, maar en dat klinkt misschien een beetje paradoxaal als ik hoor van annexatieplannen elders, dan gaat het altijd om een gemeen- te die niet bereid is samen te werken, alleen maar haar eigen belang op het oog heeft en vasthoudt aan het eigen karakter van het dorp en daar niets aan wil veranderen. Ik ben het dus wat dat betreft niet met de heer Ver- hoeven eens. Ik weet dat diens gedachte ook in een grote groep van oudere

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1963 | | pagina 46