297
20 december 1963.
cipe dat zrj geen 36 zouden willen betalen, maar de grootst mogelijke
meerderheid van het eollege heeft bezwaar tegen het volledig betalen van
die 36. Overigens kan spreker wel namens het college zeggen, dat het er
bepaald geen halszaak van zal maken als de meerderheid van de raad van
mening zou zijn dat wel 36,moet worden gegeven. Het college zal
dâärom niet aftreden.
Ten aanzien van de erkenningsbijdrage voor het K.W.F. kan spreker
achter de mening van de heer Rutgers staan, dat een erkenningsbijdrage
een vast bedrag is en dat men daar niet aan moet gaan dokteren met
aantallen inwoners. Het is indertijd op verzoek van het K.W.F. geweest
dat de bijdrage per inwoner is vastgesteld, omdat het voor het K.W.F.
dan gemakkelijker was te kunnen uitrekenen welk bedrag het aan erken-
ningsbijdragen zal ontvangen. Men kan daarover natuurlijk principieel
van mening verschillen. Spreker moet eerlijk zeggen, dat hij dit niet zo
verschrikkelijk belangrijk vindt omdat het over een heel klein bedrag gaat
en dus wat dat betreft wel aan de wensen van het K.W.F. kan worden
tegemoet gekomen. Wat de verhoging van de bijdrage tot 1 '/2 cent per
inwoner betreft, is spreker van mening, dat de bijdragen die de gemeenten
in het werk van het K.W.F. geven, bepaald niet het grootste deel van de
inkomsten van het K.W.F. zijn. Spreker gelooft dat het steunen van het
K.W.Fin de eerste plaats een zaak is van het particulier initiatief en
van de rijksoverheid. Het is z.i. bepaald niet zo, dat de gemeentebesturen
de eersten moeten zijn die dit werk moeten steunen. Daar komt nog bij,
dat in Heemstede een afdeling van het K.W.F. bestaat die zich bijzonder
voor dit werk inspant en daarmede buitengewoon goede resultaten bereikt.
Spreker ziet niet in, dat naast deze afdeling de gemeente nog weer een
grotere bijdrage behoeft te geven. Dat wil helemaal niet zeggen, dat de
gemeente het werk van het K.W.F. niet daadwerkelijk moet bevorderen
en niet een zeer grote bijdrage voor dit prachtige werk over zou moeten
hebben, maar er zijn tenslotte aan alles wat de gemeente op dit terrein
kan doen, grenzen. Hoewel de gemeente het natuurlijk wel kan betalen,
daar gaat het niet om, zou spreker toch willen voorstellen, het bij dé
bestaande erkenningsbijdrage te laten.
Ir. Enschedé zegt, dat men zal begrijpen in welke moeilijkheden spreker
verkeert als het gaat om een bijdrage aan het K.W.F. omdat er van de
ene kant gepropageerd wordt niet te roken, althans het gebruik van tabak
te verminderen, omdat het gebruik daarvan de kankerbestrijding moeilijk
maakt, terwijl aan de andere kant hier van gemeentewege rookartikelen
worden uitgedeeld. Spreker zou zich kunnen voorstellen, dat er leden zijn
die nu zeggen dat zij met roken willen ophouden en hetgeen zij daarmede
besparen aan het K.W.F. zullen geven. Het ligt niet op sprekers weg om
een dergelijk voorstel te doen, omdat het voor hem geen moeilijkheden
oplevert, niet te roken.
De heer Scheer merkt op, dat de wethouder heeft gezegd, dat die kleine
bijdrage van de gemeente voor het K.W.F. niet zoveel terzake doet.
Wethouder Corver zegt, dat alle bijdragen terzake doen, maar dat de
bijdrage van de gemeente niet het fundament is waarop het K.W.F. dient
te steunen.
De heer Scheer zegt dat dat waar mag zijn, maar het K.W.F. heeft
niettemin aan de gemeente een verhoging van de subsidie gevraagd. Een
verhoogd bedrag zou daar dus welkom zijn. Waar het zo'n nuttige instel-
ling betreft en haar werk zö de algemene belangstelling heeft, is spreker
voor een verhoogde bijdrage.
De heer Verkouw meent ten aanzien van het subsidie aan Jong Haarlem
heel kort te kunnen zijn. Hij zou bijna de indruk krijgen, dat het college