20 december 1963.
300
De heer Brandsma kan het betoog van de heer Frets volledig volgen.
De heer Frets spreekt nu wel over het aanbrengen van een bitumenlaag
over de klinkerbestrating, hetgeen volgens spreker inderdaad wel een op-
lossing zou zijn, maar in de vraag wordt gesproken van een bestratings-
machine. Spreker heeft zich dus afgevraagd of er voldoende straatwerk
in onze gemeente is en zal blijven om zo'n machine rendabel te kunnen
maken. In de eerste plaats is hem niet duidelijk welk type machine door
de vragensteller werd bedoeld. Daarnaast heeft het hem getroffen, dat in
het antwoord van het college wordt gezegd, dat de gemeente zo weinig
straatmakers heeft en dat ook de aannemers, aan wie het straatwerk door-
gaans wordt uitbesteed, zo weinig personeel hebben. Spreker meent dat
dit juist een argument zou zijn om te gaan mechaniseren. Sprekers vraag
is, of de omvang van het straatwerk nu en in de toekomst van zodanige
omvang is, dat het de moeite waard is om eens na te gaan of met behulp
van een bestratingsmachine het straatwerk gemakkelijker dan tot nu toe
zal kunnen worden gedaan.
Wethouder Mr. van Wijk antwoordt, dat terecht is opgemerkt, dat zich
in het maatschappelijk leven allerlei wijzigingen voltrekken waardoor
beroepen opkomen en ook bepaalde werkzaamheden wegvallen, omdat de
mensen niet meer te krijgen zijn of de oude methoden daarvoor niet meer
bruikbaar zijn. Dat is b.v. het geval met het beroep van baggeraar waar-
voor geen mensen meer te vinden zijn. Spreker kan zich dat ook voor-
stellen van het beroep van straatmaker. Natuurlijk blijft de maatschappij
dan niet voor het blok staan. Ten aanzien van het straatwerk zijn twee
oplossingen mogelijk. Men kan overgaan op een ander soort wegdek, dat
misschien tevens nog weer andere voordelen biedt, en daar waar de kiin-
kerbestrating moet blijven kan men overgaan op mechanisering. Het laat-
ste kan voor een gemeente als Heemstede financieel nooit gunstig uit-
komen, want dan zal een geweldig dure machine moeten worden aange-
schaft, misschien van f 100.000 of meer, voor de bediening van welke
machine men ook weer over een ploeg mensen moet beschikken die met
zo'n machine kan omgaan en manoevreren. Zo'n machine zou misschien
intergemeentelijk kunnen worden aangeschaft, maar spreker gelooft niet,
dat dat eenvoudig zal zijn. Als men op een gegeven ogenblik een straat-
weg wil laten aanleggen kan men dit beter laten doen door een aannemer
die een dergelijke machine in bedrijf heeft.
Met de heer Frets is spreker van oordeel, dat ook naar andere kanten
van de zaak moet worden gekeken. De vraag is of een andersoortig weg-
dek dan een klinkerbestrating werkelijk minder lawaai oplevert. Spreker
gelooft dat het lawaai grotendeels wordt veroorzaakt door de grote met
dieselmotoren voortbewogen vrachtwagens met opleggers, die op hoeken
van wegen moeten stoppen en dan weer in de eerste versnelling optrekken
en dat het dan weinig uitmaakt of het wegdek asfalt is dan wel klinker-
bestrating. Maar als er inderdaad een zeker voordeel inzit, dan is het
meegenomen. Spreker gelooft niet, dat er één gemeente in Nederland is
die een bitumenmachine heeft, maar vele aannemers hebben er wel een
en die machines werken vlot. Dat hebben we pas nog weer kunnen zien
op de weg Uithoorn-Haarlem die in een paar maanden van een nieuw
wegdek is voorzien. Dat zou in Heemstede ook kunnen gebeuren. Resu-
merend komt het er dus op neer, dat de gemeente voor straatwerk inder-
daad wel aangewezen zal zijn op aannemers, al dan niet met bitumen-
machines of met bestratingsmachines. Deze wijze van uitvoering zal, naar
spreker aanneemt, goedkoper zijn dan de oude methode. Het gemeente-
bestuur zal, als een bepaalde weg moet worden verstraat, moeten uit-
maken of het dan niet beter is meteen de soort wegdek te veranderen.
Uiteraard zijn daar ook weer allerlei moeilijkheden aan verbonden, zoals
het verleggen van de onder het wegdek liggende leidingen en buizen.