20 december 1963. 308 De heer Willemse zegt, dat hij in de lawine van cijfers die de heer Bekker heeft uitgestort, en die spreker niet direct kan verwerken, één ding niet begrijpt, n.l. de samenhang tussen winkelbedrijven met 2, 3, 4, 5, 6, 7 personen. De verschillen die er zijn komen dus tot uiting door het privé gebruik en naar zijn mening niet door licht ten behoeve van het winkelbedrijf. Spreker meent, dat het leveren van een bepaald gedeelte van de door de middenstandsbedrijven benodigde stroom voor een goed- kopere prijs, niet helemaal juist zou zijn. De kosten van elektriciteit zijn zuivere bedrijfsonkosten, die dus in de prijscalculatie en de winstbereke- ning van het bedrijf meespelen en fiscaal ook aftrekbaar zijn. De heer Scheer zegt, dat mevr. Vriesendorp zich afvraagt waar de piek vandaan komt. Dat is voor spreker heel duidelijk. Van 6-7 uur zijn de winkelbedrijven nog aan het afwikkelen en onder dat afwikkelen verstaat spreker ook, dat de schoonmaaksters aan het werk gaan en dus overal licht brandt en in de gezinnen wordt het licht ontstoken en gaat men platen draaien enz. Zo is het en niet anders. Wethouder Bekker antwoordt, dat de heer Willemse het blijkbaar met spreker eens is, dat de middenstand de energie gebruikt als bedrijfsmid- del. Als fiscaal man zou spreker de fiscale kwestie niet graag aanroeren, maar nu dat woord van twee kanten is gevallen, wil spreker er wel iets over zeggen. Mevr. Vriesendorp heeft gezegd, dat de stroomkosten voor de winkeliers fiscaal van geen invloed zijn. Dat is spreker volkomen met haar eens. Spreker heeft als fiscaal man de moeite genomen om die zaak eens te bekijken. Als er een nog verder doorgevoerde verlaging van de stroomprijs zou kunnen worden ingevoerd, zou dit voor de winkeliers een verhoging van hun winst tot gevolg hebben. Spreker begrijpt daarom niet, dat de winkeliers zo op verlaging van de stroomprijs gebrand zijn, want een verlaging zal voor hen, juist door de belastingen, geen soelaas meebrengen. Spreker kan zich verder bij de heer Scheer aansluiten, dat de piek mede wordt veroorzaakt door de apparaten die bij het intreden van de duister- nis door de gewone verbruikers in werking worden gesteld. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Willemse zegt spreker, dat de gezinsgrootte wel degelijk in aanmerking moet worden genomen omdat de winkeliers de stroom in hun gezin en winkel tegen hetzelfde tarief krijgen. Ir. Kooijmans verwacht nog antwoord op zijn vraag waarom er geen vastrecht bij het watertarief bestaat. Wethouder Bekker kan daar weinig over zeggen. Hij heeft deze toe- stand zo aangetroffen toen hij de portefeuille van de bedrijven overnam. Wethouder Mr. van Wijk vraagt zich af of daar geen reden voor be- staat. Hij zou echter op het ogenblik niet weten waarom dit niet over één kam geschoren wordt met gas en elektriciteit. De voorzitter merkt op, dat men vaak heeft gesproken over water- beschaving. Misschien is bij water geen vastrecht ingevoerd om de mensen bij het gebruik van water geen enkele beperking op te leggen. Ir. Kooijmans wijst er op, dat wanneer men een vastrecht berekent voor water, de prijs van het water per m3 lager wordt. Dat betekent dus, dat men daarmede de waterbeschaving in de hand zou werken. Mogelijk is echter, dat geen vastrecht is ingevoerd omdat de aansluiting aan het waterleidingnet verplicht is. Aansluiting aan het gas- en elektriciteitsnet daarentegen is niet verplicht. De voorzitter gelooft toch, dat, als men voor water vastrecht zou invoe- ren, het water duurder wordt en dat men dan het gebruik van water remt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1963 | | pagina 25