20 december 1963.
310
Velsen weer eens de kat de bel zal aanbinden. Het komt spreker altijd nog
het meest wenselijk voor, dat de gemeente een eigen oplossing vindt en
naar zijn mening ook zal vinden mede in verband met de zandhonger die
in deze omgeving bestaat. In de Provinciale Staten spreekt men aitijd over
de zandbalans. Die is voor Kennemerland bepaald slecht omdat men de
duinen zoveel mogelijk wil sparen. Naar sprekers gevoelen en ook dat van
het college ligt de grootste kans voor de gemeente om het vuil kwijt te
raken, in de behoefte aan het onder de vuilnisbelt aanwezige zand. Er
zijn op een gegeven ogenblik over het wegzuigen van dat zand onderhan-
delingen gevoerd, maar misschien heeft het college toen het vogeltje over
het touwtje laten gaan, doordat het iets teveel zakenman is geweest. Er
zijn echter altijd nog gegadigden voor een zandput ter plaatse. Waar
Schalkwijk nog lang niet volgebouwd is en vlak bij deze zandput ligt, is
er naar sprekers mening nog een zeer goede mogelijkheid, dat men dit
zand t.z.t. gaarne zal willen hebben. Dan zal de gehele belt in de put waar
het zand uitkomt, verdwijnen. Het wil spreker voorkomen, dat daar voor
de gemeente de grootste kans ligt. Zou dit niet doorgaan, wat spreker
niet kan aannemen, dan is er nog een tweede mogelijkheid, waar al eens
informeel met Haarlemmermeer en andere gemeenten over gesproken
is, n.l. de gemeenschappelijke vuilverbranding, vervoer van het vuil naar
Drenthe, het dempen van meren enz. enz. Dat zijn aliemaal mogelijkheden
die reeds globaal zijn besproken. Het blijft spreker persoonlijk voorkomen,
dat met het wegzuigen van het zand onder de belt het grootste effect kan
worden bereikt. Mogelijk dat zich daarvoor ook een kans voordoet als
aan de andere kant van de Cruquiusweg zal moeten worden gebouwd
waarbij ook zand voor ophoging van het terrein nodig zal zijn. De nieuwe
wijze van vuilophalen en vooral de compacte wijze waarop dit thans
gebeurt heeft tot gevolg gehad, dat de stapel vuil steeds minder snel
groeit. Tot 1970 behoeven wij ons geen grote zorgen te maken, maar 1970
is 00k al weer over 7 jaar en in die tijd zal er zeker wat moeten gebeuren.
D°°r het wegzuigen van het zand zal de berg vuil dus in de ontstane put
zinken. Daarna zal men nog tijdelijk het vuil kunnen lozen in het dan
ontstane meer, waarna het geheel, na afdekking met een laag teelaarde,
weer behoorlijk weiland kan worden. In die tijd is men wel een jaar of
10 verder en daarna geldt, wie dan leeft wie dan zorgt. Dan zal het wel
verbranding worden of afvoer. Spreker gelooft dan ook niet dat men zich
dienaangaande bovenmatige zorgen behoeft te maken.
Mevr. Vriesendorp merkt op, dat toch alvast een deel van de belt
kan worden benut voor eigen gebruik door de Blekersvaart te dempen.
Wethouder Mr. van Wijk antwoordt, dat de bewoners van de huizen
langs die vaart dat al doen. Hij gelooft niet dat men dat vuil door de
gemeente moet rijden. Daar zouden toch wel enige bezwaren tegen rijzen.
Misschien dat een gedeelte van het zand dat bij de belt weggehaald zou
kunnen worden, voor demping zou kunnen worden gebruikt. Die mogelijk-
heid ziet spreker ook nog wel.
Ir. Frets gelooft dat de keuze tussen de twee systemen eigenlijk op het
economische vlak ligt, want de hoeveelheid zand die daar ligt zal maat-
gevend zijn voor de prijs die de gemeente zal krijgen. Spreker vraagt of
het mogelijk is op te geven hoeveel zand daar weggezogen kan worden.
Als men het economisch uit die kuil wil krijgen, zal men moeten gaan
zuigen want een andere methode is niet lonend.
Ir. Kooijmans vraagt of er al een onderzoek is ingesteld naar de moge-
lijkheid van het weggraven van het zand onder de belt. Daar liggen lagen
veen want in het algemeen moet daar geheid worden om op de zandplaat
te komen. Als de zandlaag wordt weggezogen zal dit tot gevolg hebben,
dat daar niet meer kan worden gebouwd. Er is bovendien al meer gespro-