315 20 december 1963. persoon zou zijn om als rentmeester van het grondbedrijf op te treden, zoals de heer Frets veronderstelde, moet spreker toch betwijfelen. Hij kan nu wel zeggen dat er ambtenaren zijn die met de gemeente ook goed bekend zijn, maar er is voor die functie naar sprekers smaak meer nodig dan alleen maar met de gemeente bekend zijn. De voorzitter zegt, dat deze benoeming al een punt van bespreking heeft uitgemaakt in het college van burgemeester en wethouders. Het is de bedoeling in de januari vergadering een aanbeveling voor de benoeming van een rentmeester aan de raad voor te leggen. Punt 23. De heer Zegwaart zegt, dat burgemeester en wethouders antwoorden, dat het hun in dit stadium niet mogelijk is de gevraagde gegevens te verstrekken. We zijn nu in een ander stadium. Spreker vraagt of het in het huidige stadium wêl mogelijk is iets te zeggen over de prijzen van de grond en mocht dit misschien in deze openbare vergadering niet goed mogelijk zijn, dan vraagt spreker of het mogelijk is dat bij de stukken die voor de raad ter inzage worden gelegd, een overzicht van die grond- prijzen wordt gevoegd. Wethouder Bekker antwoordt, dat het burgemeester en wethouders ook in dit stadium nog niet mogelijk is de gevraagde gegevens te verstrek- ken, maar spreker meent wel te kunnen toezeggen, dat zo gauw dit moge- lijk is, daarvan mededeling zal worden gedaan. De heer Zegwaart meent, dat toch in elk geval voor een deel van de gronden een prijs moet zijn vastgesteld, want er is een aanbesteding ge- weest voor het bouwen van een aantal woningen en daarvoor moet dus de grondprijs wel zijn vastgesteld, want spreker kan niet aannemen, dat men een bouwplan kan indienen als men daarbij de prijs van de grond in het ongewisse laat. Wethouder Bekker antwoordt, dat het onderwerpelijke bouwplan niet is doorgegaan. De heer Zegwaart merkt op, dat het wel is ingezonden en dan kan het bijna niet anders dan dat ook over de grondprijs is gesproken. Ir. Kooijmans zegt, dat de heer Zegwaart toch wel weet dat de prijzen van de grond verschillend zullen zijn. De Stichting ter bevordering van de woningbouw zal misschien meer voor de grond moeten betalen dan de prijs van de grond bestemd voor de woningwetwoningen. De voorzitter antwoordt, dat de prijs van de grond nog niet is vast te stellen, ook niet voor de woningwetwoningen. De heer Zegwaart: ,,Het is misschien halsstarrig van me, maar ik betwijfel het." De voorzitter: „Ik vertel geen dingen die niet waar zijn." Punt 24. Mevr. Mr. Gaasterland heeft het bijzonder veel genoegen gedaan, dat de stichting Heemst. Sportparken de mogelijkheid onder ogen ziet van een betere kleedaccommodatie op de tennisbanen. A1 jareniang tennist spreek- ster daar en zij heeft er zich steeds over verwonderd, dat daar niets aan gedaan is. Het bevreemdt haar ook, dat niet tevens een betere accom- modatie van de consumptiegelegenheid, welke zeer primitief is, wordt beoogd. De banen zijn altijd bijzonder goed bezet en het gebeurt wel, dat de spelers bij regen in de deuropening van de consumptiegelegenheid

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1963 | | pagina 32